Psychiater of psycholoog?

Orthopedagogiek
1. Terugblik week 3.4 (dwangstoornissen)
2. Uitleg H2 + 4
3. Verwerken opdrachten H2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
OrthopedagogiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Orthopedagogiek
1. Terugblik week 3.4 (dwangstoornissen)
2. Uitleg H2 + 4
3. Verwerken opdrachten H2

Slide 1 - Tekstslide

Jip heeft altijd al een hekel gehad aan vuil. Sinds de corona crisis is dit heftiger geworden. Hij wil het liefst niemand meer een hand gegeven of bij iemand in de buurt komen. Hij denkt dat hij van iedereen vuil op kan lopen.

Dit is een voorbeeld van:
A
Obsessie
B
Compulsie
C
Wanen

Slide 2 - Quizvraag

Exposure in Vivo is één van de behandelopties bij mensen met een dwangstoornis. Omschrijf in je eigen woorden wat dit inhoudt.

Probeer het in ieder geval als je het niet meer weet!!

Slide 3 - Open vraag

Terugblik naar de HW opdracht

1. Welke dwanggedachten (obsessies) heeft Daphnie?
2. Welke dwanghandelingen (compulsies) heeft Daphnie?
3. Welke vorm van behandeling zou jij waarom inzetten bij Daphnie?
4. Welke begeleidingsstijl heeft iemand met een dwangstoornis nodig?
4. Past de gekozen begeleidingsstijl van Valerio bij de stoornis? Leg je antwoord uit.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is volgens jou het verschil tussen een psychiater en een psycholoog?

Slide 5 - Open vraag

Het verschil tussen een psychiater en een psycholoog
  • Een psychiater de opleiding tot arts heeft gevolgd. Hij is bevoegd om medicijnen uit te schrijven, in tegenstelling tot een psycholoog. 

  • Om psychiater te worden in Nederland dien je eerst de studie geneeskunde te hebben afgerond, een opleiding die 6 jaar duurt. Hierna kan je solliciteren voor de opleiding tot psychiater. De opleidingsduur hiervan is 4,5 jaar. 

  • Een psychiater behandelt uitsluitend mentale stoornissen  en is vooral geïnteresseerd in het behandelen van geestesziekten. 

  • Een psycholoog wil als gedragsdeskundige het volledige gedrag van een mens verklaren, op verschillende niveaus, verschillende domeinen en via verschillende invalshoeken. Gedrags- en relatieproblemen vallen bijvoorbeeld binnen het terrein van de psycholoog.


Slide 6 - Tekstslide

Verschillende overwegingen bij de keuze voor een psycholoog. Bijvoorbeeld:
  • Specialisatie;
  • leeftijd;
  • geslacht;
  • ervaring.

Het moet sprake zijn van een 'klik'. Bij het bespreken van persoonlijke zaken is er een vertrouwensrelatie nodig.

De cliënt kan zichzelf een aantal vragen stellen om een keuze te maken uit het aanbod van psychologen zoals:

  • Hoe denkt hij/zij over mijn problemen? 
  • Welke werkwijze hanteert de therapeut? 
  • Wat kost de therapie mij aan tijd, geld en energie?
  •  Wanneer kan ik beginnen? Is er een wachtlijst? 
  • Hoe lang kan de therapie duren? 
  • Wat verwacht de psycholoog van mij? 
  • Hoe vaak kan ik terecht en hoe lang duren de gesprekken? Is de psycholoog ook tussen de afspraken door bereikbaar?


Een positieve indruk is belangrijk als het gaat over het kiezen van de juiste psycholoog. Bij twijfels is het handig om eerst nog eens met andere psychologen in gesprek te gaan. 



Slide 7 - Tekstslide

Hoe kom je bij de therapeut terecht?
  • Iemand kan zelfstandig of met behulp van zijn of haar netwerk niet tot een oplossing komen.

  • Psychische problemen worden ernstiger en nemen toe.

  • Afspraak maken bij de huisarts --> klachten beoordelen --> doorverwijzen  psychiater --> dit kan wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een depressieve stoornis en waar er wellicht medicatie gewenst kan zijn.

  •  Depressieve stoornis of psychose, waar medicatie gewenst kan zijn.  

Slide 8 - Tekstslide

Intake / kennismaking

  • Uitnodiging voor een kennismakingsgesprek, meestal intakegesprek genoemd.


  • Kan uit meerdere gesprekken bestaan


  • GGZ --> (meestal) eerst een algemeen gesprek daarna volgt de verwijzing naar de afdeling psychotherapie


  • In het gesprek wordt er vaak gevraagd naar de huidige situatie van de cliënt. Denk dan bijvoorbeeld aan wonen, werk, hobby's en relatie(s).





  • Naast de huidige situatie is het belangrijk dat er ook gekeken wordt naar de voorgeschiedenis van de cliënt. Zo kan het van belang zijn om te weten hoe de cliënt zijn thuissituatie heeft ervaren/ hoe de cliënt de schooltijd heeft ervaren/ wat heeft de cliënt zoal meegemaakt? 

  • Vragenlijst

  • De vragen worden afgestemd op de leeftijd van een cliënt.

  • In kaart brengen wat de cliënt zelf allemaal al heeft gedaan om de problemen op te lossen of welke ideeën heeft de cliënt zelf?





Slide 9 - Tekstslide

  • Een psychotherapie kan heftige gevoelens losmaken en angst of spanningen met zich meebrengen.

  •  Een psychotherapeut richt zich op de behandeling van patiënten met complexe problematiek, veelal meervoudige problematiek, persoonlijkheidsproblematiek of een combinatie van beide.

  • De psychotherapeut is in de geestelijke gezondheidszorg aanvullend ten opzichte van de gezondheidszorgpsycholoog, de klinisch psycholoog, de klinisch neuropsycholoog en de psychiater.

  • Bij recentelijke trauma's of grote veranderingen kan het zijn dat de therapie op dat moment te veel is. In een adviesgesprek zal de therapeut de mogelijkheden voor psychotherapie met iemand bespreken en een voorstel doen voor een bepaalde vorm van therapie. 


  • Cliënt kan eerst de kat uit de boom kijken en afwachtend zijn/ niet open en eerlijk over alles vertellen. Dit is niet erg of gek. 

  • Elke therapeut werkt anders en past zijn werkwijze af op de behoeften van de cliënt

  • Een cliënt komt - afgezien van situaties van gedwongen opnames – altijd uit vrije wil naar de hulpverlening, maar een huisarts of goede vriend kan wel het laatste duwtje hebben gegeven. 

  • Soms spreekt de psychiater ook met de partner van de cliënt en bij minderjarigen kan hij voorstellen ook eens met de ouders te gaan praten. Het kan zijn dat de problemen gezinsproblemen zijn en er kan dan voor gezins- of relatietherapie gekozen worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Vragen over hoofdstuk 2?

Slide 11 - Woordweb

Orthopedagogiek
Hoofdstuk 4: Indeling van de belangrijkste psychische problemen  

Slide 12 - Tekstslide

DSM (Diagnostic and Statistic Manuel) .... wat weet je al?

Slide 13 - Woordweb


  • De Engelstalige DSM V verscheen in 2013, vanaf 2017 maken we in Nederland gebruik van de DSM V.

  • Leidraad bij de beoordeling of er sprake is van een psychische stoornis

  • De invoering van de DSM-5 heeft geen directe gevolgen voor de behandeling van de patiënt. 

  • Het kan zijn dat bepaalde classificaties uit de DSM-IV niet meer gebruikt worden en dat patiënten met dezelfde soort klachten nu een iets gewijzigde classificatie krijgen. 
De DSM-V (2013) kent drie secties:
Sectie 1: geeft uitleg over de gebruikte indeling;
Sectie 2: twintig hoofdcategorieën met diagnoses, zoals ‘Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen’, ‘Bipolaire en gerelateerde stoornissen’ en ‘Depressieve stoornissen’;
Sectie 3: bevat classificaties die (nog) niet zijn opgenomen in sectie 2, zoals internet gaming disorder en non suicidal self – injury. 

Er wordt nagegaan of er ‘instandhoudende factoren’ aanwezig zijn: Is de patiënt syntoon of dystoon, (ziekteinzicht / motivatie) 

• Is er sprake van comorbiditeit en suïcidaliteit?
• Wat is de invloed van leeftijd, geslacht en cultuur?
• Hoe hoog is de lijdensdruk, te scoren op een schaal 0-3 volgens de ‘severityindex of impairment’.


Slide 14 - Tekstslide

Kwaliteitszorg
  • De psychiatrische zorg in Nederland is van kwalitatief hoog niveau. Om dit hoge niveau te behouden zijn er vanuit de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) (2017) kwaliteitsstandaarden ontwikkeld die psychiaters ondersteunen bij de uitvoering van hun werkzaamheden. 

  • Zorgstandaarden zijn beschrijvingen van de noodzakelijke onderdelen van multidisciplinaire zorg voor mensen met een bepaalde chronische ziekte. Het beschrijft de norm, gebaseerd op richtlijnen en wetgeving, waaraan goede zorg voor een bepaalde aandoening zowel zorginhoudelijk als procesmatig minimaal moet voldoen. 

  • De generieke module beschrijft de zorg vanuit de zorgvraag voor het individu, altijd vanuit cliëntenperspectief. Bijvoorbeeld: ‘Help mij om over drie maanden maximaal één keer mijn deur te controleren wanneer ik mijn huis verlaat’. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste psychische problemen die vaak voorkomen?

Slide 16 - Open vraag

De belangrijkste psychische problemen die veel voorkomen

  • Angststoornissen
  •  Stemmingsstoornissen, zoals depressie, manie en bipolaire stoornis
  •  Autisme Eetproblemen zoals, anorexia nervosa en boulimie
  •  Persoonlijkheidsstoornissen
  •  Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
  •  Somatoforme stoornissen, zoals pijn, hypochondrie, conversiestoornis, stoornis in de lichaamsbeleving
  •  Nagebootste stoornis, ofwel lichamelijke of psychische stoornis
  •  Seksuele stoornissen en gender-identiteitsstoornissen
  •  Dissociatieve stoornis, zoals dissociatieve identiteitsstoornis (vroeger heette dit meervoudige persoonlijkheidsstoornis)
  •  Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing, zoals pyromanie
  •  Dementie

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdrachten 2
Deadline:  16 maart 23.59 uur

Slide 18 - Tekstslide