Lezen 3.3 en 4.3

Stil lezen
timer
10:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stil lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les
  • weet je wat je kunt doen om een informerende tekst te begrijpen;
  • weet je wat je kunt doen om een informerende tekst te interpreteren;
  • weet je wat je kunt doen om een informerende tekst samen te vatten.

Slide 2 - Tekstslide

  • Onderwerp: is waar de tekst over gaat

  • Hoofdgedachte: wat wordt er over het onderwerp gezegd? Het is een    korte samenvatting van de tekst in één zin.

  • Tekst: inleiding, kern slot

Slide 3 - Tekstslide

De hoofdGEDACHTE is...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting

Slide 4 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 5 - Quizvraag

Bij een hoofdgedachte ...
A
Krijg ik antwoord op de vraag waar de tekst over gaat.
B
Krijg ik in een zin samengevat waar de tekst over gaat.
C
Krijg ik een samenvatting van de tekst.

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van informatieve teksten? Meerdere antwoorden zijn goed!
A
Een werkstuk voor school
B
Een reclamefolder van een supermarkt
C
Het weekbericht van school
D
Een chatbericht aan je beste vriend

Slide 7 - Quizvraag

een informatieve tekst bevat vooral
A
meningen
B
feiten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen informatieve tekst?
A
leerwerkboek Talent
B
inhoudsopgave in een boek
C
ingezonden brief
D
website van de huisartspraktijk

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een informatieve tekst?
A
kookboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie

Slide 10 - Quizvraag

Een informatieve tekst heeft als doel...
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is belangrijker in een tekst: hoofdzaken of bijzaken?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdzaken is het belangrijkste uit een tekst. Bijzaken zijn vaak:
A
Zaken die niets met de hoofdzaak te maken hebben.
B
voorbeelden of uitleg.
C
even belangrijk als de hoofdzaken

Slide 13 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 14 - Quizvraag

Bijzaken helpen je de hoofdzaken te begrijpen.
A
Deze uitspraak is juist.
B
Deze uitspraak is onjuist.

Slide 15 - Quizvraag