Agora hfst 2 stap 3 vanaf p 63

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GedragswetenschappenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

VAPH
Handicap: 
Elke langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen, mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren.

Slide 2 - Tekstslide

Beperking
Wanneer je door een functiestoornis iets niet kunt dan spreken we van een beperking.
Als door de beperking een bepaalde rolvervulling moeilijk of onmogelijk wirdt spreken we van een handicap. 

Slide 3 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
Opdracht 5 p 63
(eigen mening)

Slide 4 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
Opdracht 6 p 64

Aan welke psychische of mentale moeilijkheden denken jullie?

Zijn er volgens jouw moeilijkheden die je een handicap kan noemen? (persoonlijk antwoord)

Slide 5 - Tekstslide

Mentaal of Psychisch? Handicap of stoornis? 
  • Dagelijks taalgebruik...
  • Psychische: emotionel en sociale vaardigheden
  • Mentaal: leerstoornissen


Slide 6 - Tekstslide

Mentaal of Psychisch? Handicap of stoornis? 
Mentaal: overkoepelende term -->

Emotionele vaardigheden (omgaan met eigen gevoelens en die van anderen)
Cognitieve vaardigheden (verwerken van informatie)
Sociale vaardigheden (zijn nodig in contacten met anderen)

Slide 7 - Tekstslide

Mentaal of Psychisch? Handicap of stoornis? 
!!!

Handicap: ernstige impact op leven van de persoon en langdurig, is dit niet zo: stoornis.

Slide 8 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
a: zoek enkele verstandelijken handicaps op die het gevolg zijn van een genetische oorzaak.

b: op welke andere manieren kan een verstandelijke handicap ontstaan?

Slide 9 - Tekstslide

GOOD TO KNOW!
Aangeboren
Erfelijk
Genetisch

Slide 10 - Tekstslide

GOOD TO KNOW!
  • Aangeboren: kan direct waargenomen worden of later in de levensloop. Soms kan er iets fout gegaan zijn tijdens de groei in de buik. Soms is de aangeboren ziekte erfelijk...
  • Erfelijk: overerven van 'genetisch defect', ouders kunnen enkel drager zijn (mucoviscidose)
  • Genetisch: chromosoomafwijking, fout bij meiose. Wel genetisch maar niet erfelijk. (syndroom van down)

Slide 11 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
7. Opzoekwerk.

Slide 12 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
a: De meeste resultaten gaan over psychische stoornissen.

Slide 13 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
b: Definitie psyschishe stoornis.

Slide 14 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
b: Definitie psyschishe stoornis:

Een aandoening die wordt gekenmerkt door afwijkende ervaringen en gedrag.

Slide 15 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
c: Geef een aantal voorbeelden van psychische stoornissen.

Slide 16 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
c: Geef een aantal voorbeelden van psychische stoornissen:

Depressie, eetstoornis, dwangstoornis, PTSS, angststoornis, adhd,...

Slide 17 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
d: Leerstoornissen zijn ook mentale stoornissen. Geef enkele voorbeelden van leerstoornissen.

Slide 18 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
d: Leerstoornissen zijn ook mentale stoornissen. Geef enkele voorbeelden van leerstoornissen.

Dyslexie, dyscalculie,...

Slide 19 - Tekstslide

Psychische of mentale verschillen en problemen.
8. 
a: persoonlijkheidseigenschappen (persoonlijk antwoord)
b: benoem enkele van die verschillen (persoonlijk antwoord)

Slide 20 - Tekstslide

Stap 4: hoe gaat onze maatschappij om met verschillen tussen mensen.
INCLUSIE.?


Slide 21 - Tekstslide

Diversiteit en inclusie
MIX VAN VERSCHILLEN

Aan welke denken jullie?

Slide 22 - Tekstslide

Diversiteit en inclusie
Integatie: mensen kunnen meedoen als ze zich voldoende aanpassen.

De organisatie waarin de persoon integreert doet weinig aanpassingen.

Slide 23 - Tekstslide

Diversiteit en inclusie
INCLUSIE: INSLUITING.
Beide kanten doen een inspanning om dit mogelijk te maken.
<-> Exlusie

Slide 24 - Tekstslide

Inclusie:
1: een maatschappij die kiest voor inclusie
a: Welke positie neemt die maatschappij in het nature-nurture debat?

Slide 25 - Tekstslide

Inclusie:
1: een maatschappij die kiest voor inclusie
a: Welke positie neemt die maatschappij in het nature-nurture debat?

Zo'n maatschappij gaat uit van de interactie tussen nature en nurture

Slide 26 - Tekstslide

Inclusie:
1: een maatschappij die kiest voor inclusie
b: Licht je antwoord toe:

Men probeert mensen met verschillende mogelijkheden (door nature-of nurture factoren) aangepaste ondersteuningskansen te bieden (nurture) zodat ze kunnen deelnemen aan de maatschappij.

Slide 27 - Tekstslide

Een concrete toepassing: inclusie in het onderwijs
Zie diddit

Slide 28 - Tekstslide

Meso-macro en microniveau
Overtuiging inclusieve school:
* Alle kinderen kunnen leren
* Alle leerlingen hebben het recht om onderwijs te genieten in een school in hun buurt, samen met leeftijdsgenoten.
* Heterogene groepen, dit met de nodige ondersteuning.

Slide 29 - Tekstslide

Meso-macro en microniveau
Bordschema:
Macro: maatschappij
Meso: organisatie-eenheden
Micro: individuen

Slide 30 - Tekstslide

3. We volgen 3 lln
Sylvie: syndroom van Down
Zjef: Adhd en dyslexie
Jerome: ASS

(zie diddit)

Slide 31 - Tekstslide

Wat als je hoogbegaafd bent?




                                                          Diddit

Slide 32 - Tekstslide