Unit 3.5 New York (16 January)

I know how to use the comparisons
😒🙁😐🙂😃
1 / 27
volgende
Slide 1: Poll
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

I know how to use the comparisons
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

   Unit 3
New York

Slide 2 - Tekstslide

Homework
Thursday 19 January

  • Test jezelf paragraph 3.2 t/m 3.5 (online)




Slide 3 - Tekstslide

Today:
  • Welcome (5 minutes)
  • Review grammar: comparisons


  • Homework (25 minutes)
  • End of lesson 



Slide 4 - Tekstslide

Lesson goals
Students:






  • test their knowledge on the grammar: comparisons.

Slide 5 - Tekstslide


Degrees of comparison

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

What do you remember?

Slide 7 - Woordweb

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 8 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 9 - Tekstslide

as ... as
Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.
She is as old as her cousin.
Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering 1
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Slide 11 - Tekstslide

Uitzondering 2
Uit je hoofd leren
Good / better than / the best
Bad / worse than / the worst
Little / smaller than / the smallest (size)
Little / less than / the least (quantity)
many - much / more than / the most

Slide 12 - Tekstslide

TASK

  • I'll share this lesson up.
  • Finish this lessonup.
Finished?
Study:
  • words
  • expressions
  • grammar



Slide 13 - Tekstslide

big - ____ - biggest

Slide 14 - Open vraag

rude - ruder - ____

Slide 15 - Open vraag

silly - ____ - silliest

Slide 16 - Open vraag

boring - more boring - ____

Slide 17 - Open vraag

amazing - ___ - ___
(zet een - tussen beide antwoorden)

Slide 18 - Open vraag

Exercise 2
Fill in the correct form of the degrees of comparison

Use the sentence to figure out which one it should be.

type only the missing words.

Slide 19 - Tekstslide

My friend is ____ my brother. (fat)

Slide 20 - Open vraag

It's a watermelon inside a watermelon, it's ____ thing I've ever seen! (beautiful)

Slide 21 - Open vraag

She is ____ at English than her classmates. (good)

Slide 22 - Open vraag

English is _____ French. (interesting)

Slide 23 - Open vraag

He is ____ her sister. (scary)

Slide 24 - Open vraag

What have you learned this lesson
about the comparisons?

Slide 25 - Woordweb

This is ____ film I've seen. (terrifying)

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video