Hoofdstuk 3, basisstof 3: schakelingen

Basisstof 3: schakelingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Basisstof 3: schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Terugblik naar spanningsbronnen
  • Uitleg over schakelingen
  • Opdrachten
  • Verder werken in Nova 

Slide 2 - Tekstslide

In welke eenheid meten we spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt

Slide 3 - Quizvraag

Een op afstand bestuurbare auto werkt op drie 9 Volt batterijen.
Hoeveel spanning leveren die samen?
A
9 Volt
B
27 Volt
C
18 Volt

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
  • Je kunt uitleggen waarom lampen bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
  • Je kunt uitleggen wat een wisselschakeling is en hoe wisselschakelaars werken.

Slide 5 - Tekstslide

De symbolen in schakelschema's
(klik op de tekstballonnetjes voor uitleg)
Het snoer verbindt de onderdelen van de schakeling met elkaar.
Vaak wordt er een batterij als spanningsbron gebruikt in schakelingen op school.
Gelijkspanning is een constant voltage uit een spanningsbron, vaak een batterij of accu. Treinen in Nederland rijden ook op gelijkspanning.
Bij wisselstroom verandert de stroomrichting van de elektriciteit op een vaste tijd (frequentie). Wisselstroom komt bijvoorbeeld uit je stopcontacten thuis, daarom maakt het niets uit hoe om je de stekker in het stopcontact steekt.
Deze gloeilampjes worden vaak ingezet bij het doen van practicum.
Een schakelaar onderbreekt of verbindt de stroomkring met elkaar. Op deze manier stopt de elektriciteit of maakt hij het kringetje rond zodat de elektriciteit kan gaan lopen.
De spanningsmeter meet het verschil in volt op twee punten in de stroomkring. Een lampje gebruikt bijvoorbeeld wat spanning om te kunnen branden, dit verschil meet je dan.
Een stopcontact is een punt (vaak vanuit de muur) waar een apparaat op aangesloten kan worden.
Een Ampèremeter meet de stroomsterkte op een bepaald punt. Bij een serieschakeling kun je de stroommeter overal inzetten, bij een parallelschakeling of gemengde schakeling niet.
Een bel wordt vaak gebruikt in het practicum om een geluidssignaal te geven.
Een elektromotor die draait op stroom. Kan gebruikt worden tijdens het practicum om iets te laten draaien.
Een LED is vele malen energiezuiniger dan het traditionele gloeilampje. Deze gebruiken we niet veel tijdens practica, omdat ze vastgesoldeerd moeten worden.

Slide 6 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste symbolen
Symbool
Woord
Symbool
Woord
Batterij
Schakelaar
Stopcontact
Stroommeter
Snoer
Lampje

Slide 7 - Sleepvraag

4

Slide 8 - Video

02:22
Wat is het grote nadeel van een serieschakeling?

Slide 9 - Open vraag

06:21
Wat is een voordeel van de parallelschakeling?

Slide 10 - Open vraag

06:21
Hoe heet het soort schakeling wat hiernaast afgebeeld staat?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
Wisselschakeling

Slide 11 - Quizvraag

02:22
Ik heb een schakeling met een spanningsbron, een snoer, 2 lampjes achter elkaar en een snoer terug naar de spanningsbron. Wat voor schakeling heb ik?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
Wisselschakeling

Slide 12 - Quizvraag

In de schakeling hiernaast zie je 3 lampjes. De batterij levert 9 V aan spanning en 2 A aan stroomsterkte.

Hoe heet deze schakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
Gemengde schakeling

Slide 13 - Quizvraag

In de schakeling hiernaast zie je 3 lampjes. De batterij levert 9 V aan spanning en 2 A aan stroomsterkte.

Door lampje 2 loopt een stroomsterkte van 1 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte die door lampje 3 loopt?
A
2 Ampère
B
1 Ampère
C
0,67 Ampère
D
0,5 Ampère

Slide 14 - Quizvraag

In de schakeling hiernaast zie je 3 lampjes. De batterij levert 9 V aan spanning en 2 A aan stroomsterkte.

Hoeveel Volt loopt er door lampje 3?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
3 Volt
D
1 Volt

Slide 15 - Quizvraag

Wisselschakelingen
Komen eigenlijk alleen voor in trappenhuizen (boven/beneden), worden ook wel hotelschakelingen genoemd. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werken ze?
In een wisselschakeling worden geen gewone schakelaars gebruikt, maar wisselschakelaars. Een wisselschakelaar heeft drie aansluitpunten en twee standen.

In stand 1 wordt punt A doorverbonden met punt B.
In stand 2 wordt punt A doorverbonden met punt C.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Hiernaast zie je de stroomkring nu vanaf de spanningsbron via draad A naar draad B geschakeld worden. Bovenaan de trap staat de schakelaar ook naar stand B geschakeld.

Slide 18 - Tekstslide

Staat de lamp nu aan of uit?
A
Aan
B
Uit

Slide 19 - Quizvraag

Voorbeeld
Als de schakelaar boven naar C geschakeld zou staan, zou de lamp uit staan: de stroomkring is dan niet gesloten

Slide 20 - Tekstslide

Deze les heb je geleerd:
  • Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
  • Je kunt uitleggen waarom lampen bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
  • Je kunt uitleggen wat een wisselschakeling is en hoe wisselschakelaars werken.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vond je deze lessonup?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Verder werken
Zoek in de studiewijzer van deze week op welke opdrachten van Nova je moet maken.
Succes!

Slide 23 - Tekstslide