groep 6 herhaling blok 4 grammatica

samenvatting blok 4 grammatica:
- voegwoord herkennen
- komma schrijven
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

samenvatting blok 4 grammatica:
- voegwoord herkennen
- komma schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefendictee
Typ steeds het woord dat je hoort. Na 5 woorden, klik je pas op verzenden.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel: aan het einde van de les...
.... kan je voegwoorden herkennen in een zin.
..... kan je een komma op de juiste plek in de zin zetten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voegwoord maakt twee zinnen aan elkaar vast.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voegwoord?
Het is koud, want het vriest.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voegwoord?
Opa slaapt, zolang het stil is.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voegwoord?
Ze speelt met de poes, terwijl papa het eten maakt.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een komma geeft een korte rust in een zin.
Je schrijft een komma:

- voor een voegwoord, behalve bij EN en OF
- bij een opsomming
- voor of na een naam van iemand die je aanspreekt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat de komma op de juiste plek?
A
Ik houd van lekker eten: pizza, patat, en pasta.
B
Ik houd van lekker eten: pizza patat en pasta.
C
Ik houd van lekker eten: pizza, patat en pasta.
D
Ik houd van lekker eten, pizza, patat en pasta.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat de komma op de juiste plaats?
A
Loes is vroeg thuis, omdat ze hard heeft gefietst.
B
Loes, is vroeg thuis omdat ze hard heeft gefietst.
C
Loes, is vroeg thuis, omdat ze hard heeft gefietst.
D
Loes is vroeg thuis omdat ze hard heeft gefietst.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

afzwaaier: heb je het doel bereikt?
Typ de zin die de juf voorleest.
Let op alle spelling- en grammaticaregels.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht suikerbingo
  • Op het werkblad staan allemaal verschillende namen, maar hebben allemaal dezelfde betekenis: suiker.
  • Iedereen die meedoet mag max. 9 producten pakken. 
  • Kijk op de bingokaart of er een soort suiker overeenkomt dat op de verpakking staat. Schrijf het product erbij en kleur het vakje in.
  • Wie heeft als eerst een rij of vel vol?

Slide 12 - Tekstslide

Bij deze opdracht heb je het werkblad: Suikerbingo! nodig. 
Wie vind als eerste een volle rij met verschillende namen van suiker?
Speel dit spel met je familie en kom erachter dat in heel veel producten suiker zit. Ook in producten waarvan je het niet had verwacht.