Synoniemen - klas 1 vmbo b/k

Synoniemen


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Synoniemen


Slide 1 - Tekstslide

Synoniemen


Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de doelen van deze les?

- Je kunt uitleggen wat synoniemen zijn.
- Je kunt voorbeelden van synoniemen geven.
- Je kunt uitleggen wat je aan synoniemen hebt.
- Je hebt H.1 Woordenschat opdr. 1 t/m 4 + 6 gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze les begint met het activeren van voorkennis. Wat betekent dat?
A
Luisteren naar nieuwe informatie.
B
Onderzoeken hoe slim je bent.
C
Zeggen wat je van iets vindt.
D
Bekijken wat je al weet over iets.

Slide 4 - Quizvraag

Deze les begint met het activeren van voorkennis. Wat betekent dat?
A
Luisteren naar nieuwe informatie.
B
Onderzoeken hoe slim je bent.
C
Zeggen wat je van iets vindt.
D
Bekijken wat je al weet over iets.

Slide 5 - Quizvraag

Voorkennisvraag:
Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.

Slide 6 - Quizvraag

Voorkennisvraag:
Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 7 - Quizvraag

Voorkennisvraag:
Wat heb je volgens Nieuw Nederlands aan synoniemen?

Slide 8 - Open vraag

Voorkennisvraag:
Je ziet zo een fragment uit een tv-programma. Wat zie je dus?
A
een stukje van het tv-programma
B
het begin van het tv-programma
C
het einde van het tv-programma
D
het hele tv-programma

Slide 9 - Quizvraag

Voorkennisvraag:
Je ziet zo een fragment uit een amusementsprogramma. Wat is dat?
A
Een tv-programma dat jou iets wil leren.
B
Een tv-programma dat jou wil informeren.
C
Een tv-programma dat jou wil vertellen over het nieuws.
D
Een tv-programma dat jou wil vermaken.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Wat was nou de boodschap of grap van dit tv-fragment?

Slide 12 - Open vraag

Bedenk voorbeelden van synoniemen. Maar eerst een luisterfragment.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bedenk nu zelf een voorbeeld van synoniemen. (b.v. paard en knol)

Slide 15 - Open vraag

Synoniem voor crimineel is
A
onaardig
B
misdadig
C
agressief
D
enthousiast

Slide 16 - Quizvraag

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 17 - Quizvraag

Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos

Slide 18 - Quizvraag

Zeg in één woord wat je van deze les vond.

Slide 19 - Open vraag

Dank je wel voor het meedoen!

huiswerk voor woensdag 18 oktober 1ste uur.

Slide 20 - Tekstslide