9 Antithese: zeer klein en heel groot
10 Tautologie: nooit ofte nimmer
11 Anafoor = iedereen
12 Paradox = helder – donker
13 Pleonasme = klein detail
14 Antithese = hart – hersens, liefde – kennis
15 Opsomming: je kunt erover twisten of de opsomming naar een climax leidt, of juist naar een anticlimax. Je kunt stellen dat de film door de opsomming als heel spannend wordt omschreven; je kunt ook stellen dat de opsomming door de herhaling juist aan kracht inboet.