2.6 Weefsels

Weefsel
2.6 weefsels
bladzijde 116
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weefsel
2.6 weefsels
bladzijde 116

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
  • Iets lekkers (we hebben veel te vieren)
  • 6 Weefsels (blz 116)
  • 7 Eencellige organismen (120)
  • Toets!!!!!! 4 maart lesuur 1
  • Toets voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

Grote toets / Proefwerk!!
4 maart 2020
Les uur 3

Hoofdstuk organen en cellen
blz 80 - blz 131

Slide 3 - Tekstslide

Weefsels
Leerdoel:
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie!

Slide 4 - Tekstslide

Weefsels van mensen
Lichaam bestaat uit cellen

Een groep cellen met de zelfde vorm en functie heet een weefsel


Slide 5 - Tekstslide

Tussencelstof
Een stofje dat tussen de cellen in het weefsel zit

Vloeistof (in de hersenen, kalkachtige stof

Slide 6 - Tekstslide

Weefsels van planten 
Organen van planten bestaan ook uit weefsels


Slide 7 - Tekstslide

Weefsels planten
Tussencelstof: de stof tussen de cellen
Is niet voor alle weefsels hetzelfde!

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
Vraag 1) --> A cellen

Vraag 2) --> A Wat is een weefsel?
Een weefsel is een groep cellen met de zelfde vorm en functie

B Geef drie voorbeelden van weefsels bij de mens.
1: Botweefsel, 2: Spierweefsel, 3: Zenuwweefsel

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
C. Geef een voorbeeld van weefsel bij planten.
De opperhuid

Vraag 3 -->
A) Hoe heet dit deel?
Een huidmondje

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
B) Wat is de functie van dit deel van een plant?
Koolstofdioxiide opnemen en zuurstof afgeven

C) In welk weefsel van een plant kun je dit deel aantreffen?
In de opperhuid.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
Vraag 4 -->
Zet deze delen in de juiste volgorde van groot naar klein.
1- Orgaanstelsels
2- Organen
3- Weefsels
4- Cellen

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
B) In afbeelding 5 zie je een dwarsdoorsnede van een stengel van een zonnebloem. Welk deel zie je niet in de afbeelding?
b - Orgaanstelsels

Vraag 5 --> Je kunt een oorschelp dubbelvouwen. Er zit kraakbeenweefsel in. Het opperarmbeen in je bovenarm bevat botweefsel en dat kun je niet dubbelvouwen. Waardoor is kraakbeenweefsel wel buigzaam en botweefsel niet?

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord vraag 5+
Botweefsel is stevig en sterk door de harde tussencelstof. De tussencelstof in kraakbeenweefsel is minder har. Daardoor is kraakbeenweefsel buigzaam. Ook hebben kraakbeencellen geen verbonden uitlopers die het weefsel stevig maken

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord vraag 6+
Bij ernstige brandwonden wrdt vaak huidtransplatatie toegepast. Dit is een voorbeeld van weefseldonatie. De huid is een orgaan. Leg uit waarom er toch sprake is van weefseldonatie?

Antwoord --> Bij huidtransplantatie wordt niet de hele huid getransplanteerd maar alleen een deel van de huid

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord vraag 7+
A) Waarom moeten er tussen de huidmondjes in het opperhuidweefsel voldoende opperhuidcellen zitten?

Antwoord
Het opperhuidweefsel beschermt de plant tegen invloeden van buiten af. Als het vooral zou bestaan uit huidmondjes, kan het die functie niet goed meer vervullen.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord vraag +7 B
Wanneer huidmondjes openstaan, verdampt een plant snel veel water. Waarom moeten planten niet te weinig, maar ook niet te veel huidmondjes maken?

Antwoord:
Als planten te weinig huidmondjes maken, kunnen ze niet genoeg koolstofdioxide binnenhalen voor de fotosynthese. Als ze te veel huidmondjes maken kunnen ze snel te veel water verdampen en daardoor uitdrogen als ze de huidmondjes openzetten.

Slide 17 - Tekstslide