Woensdag 11-9


Goedemorgen! 













Wil je jouw telefoon op mijn bureau neerleggen?


1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Goedemorgen! 













Wil je jouw telefoon op mijn bureau neerleggen?


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Klassenregels

Slide 5 - Tekstslide

1e lesuur:

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud thema 4 muziek hoofdstuk 2

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan maken met:
  •  -en, -s, 's, ën en eën
  • Je kent het meervoud van een aantal bijzondere gevallen 

Slide 8 - Tekstslide

We kijken eerst even naar het volgende filmpje 

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud

Er zijn verschillende manieren waarop een zelfstandig naamwoord

  • meervoud op -en                 
  • meervoud op -s
  • meervoud op 's
  • meervoud op -ën
  • meervoud op -eën



Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -en
Zo maak je een meervoud op -en:

• Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten:  
boer → boeren, dans → dansen, lot → loten. 
• Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen:  
klas → klassen, bed → bedden, slof → sloffen.



• Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen:
schaar → scharen, been → benen, sloot → sloten.



• Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
raaf → raven, brief → brieven, golf → golven.



• Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
huis → huizen, baas → bazen, mees → mezen.


Slide 11 - Tekstslide

Meervoud op -en
• Soms moet je een a, e, o of u weghalen:
schaar → scharen, been → benen, sloot → sloten.
• Soms moet je  een -f veranderen in een -v-:
raaf → raven, brief → brieven, golf → golven. 
• Soms moet je  een -s veranderen in een -z-:
huis → huizen, baas → bazen, mees → mezen.


Slide 12 - Tekstslide

Verschil -s en 's

Je mag een -s  gewoon aan een woord vastplakken als het eindigt op een medeklinker of als het woord eindigt op een -e.

Voorbeeld:

computer-computers
garage-garages
kusje-kusjes

Slide 13 - Tekstslide

Verschil -s en 's
Eindigt een woord op een klinker (a, o, u, i, y)?
Dan gebruik je 's ('apostrof'). 

Voorbeeld:
kassa - kassa's              paraplu - paraplu's
taxi - taxi's                       auto - auto's

Slide 14 - Tekstslide

Afkortingen

Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.


Voorbeeld:
tv's

dj's

wc's

Slide 15 - Tekstslide

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - é. 

In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.

Voorbeeld:

logé - logés

Slide 16 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
A
cafees
B
kiwis
C
omaas
D
tantes

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
stoelen
C
kaartje's
D
fotos

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
videoos
B
cd's
C
ehbos
D
cafees

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
giraffe's
B
groente's
C
cafés
D
dictee's

Slide 20 - Quizvraag

Verschil ën en eën

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan gebruik je eën (trema).


Voorbeeld:

melodie - melodieën

fantasie - fantasieën

Slide 21 - Tekstslide

Verschil ën en eën

Als de klemtoon van het woord ergens anders ligt, dan gebruik je ën.


Voorbeeld:

bacterie - bacteriën
porie - poriën 

Slide 22 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 23 - Quizvraag

Uitzonderingen

Vroeger werd er op een andere manier ook nog een meervoudsvorm gemaakt. Nu kennen we nog deze twee:
kind - kinderen
ei - eieren


Slide 24 - Tekstslide

Leenwoorden (I)

We gebruiken in het Nederlands veel woorden die oorspronkelijk uit het Latijn komen. Deze woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm.
Voorbeeld:

museum - musea
centrum - centra
datum - data

Slide 25 - Tekstslide

Leenwoorden (II)

Nog meer uitzonderingen:

Voorbeeld:

technicus - technici

medicus - medici

politicus - politici

Slide 26 - Tekstslide

Sommige woorden zijn al meervoud. Deze kom je weinig tegen :

Bv. Rijst en hersenen

Slide 27 - Tekstslide

TW

Slide 28 - Tekstslide

Wie kan aan zelfstandig aan het werk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 30 - Tekstslide

2e lesuur:

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 32 - Tekstslide

Pauze
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

3e lesuur:

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 35 - Tekstslide

4e lesuur:

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 37 - Tekstslide

Pauze
timer
20:00

Slide 38 - Tekstslide

Lezen
timer
25:00

Slide 39 - Tekstslide

5e lesuur:

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 41 - Tekstslide

6e lesuur:

Slide 42 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
20:00

Slide 43 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 44 - Tekstslide