□ 1. Je kan rekenen met mol: o a. Je weet waar je de molaire massa kan vinden van veel stoffen;
o b. Je kunt de molaire massa berekenen van stoffen die niet in BiNaS staan, middels het periodieke systeem;
o c. Je kan de massa omrekenen naar het aantal mol en visa versa.
□ 2. Je kan rekenen aan reacties:
o a. Je weet dat een kloppende reactievergelijking de molverhouding tussen de stoffen in de reactie weergeeft;
o b. Je kan middels de molverhouding berekenen hoeveel mol stof er ontstaat / benodigd is voor een reactie;
o c. Je kan middels de molverhouding berekenen hoeveel gram stof er ontstaat / benodigd is voor een reactie;