Werkwoordspellingquiz

Welkom!
Je legt je spullen voor de les klaar:
-leesboek;
-lesboek, schrift + pen;
-laptop (dicht);
en gaat rustig zitten.

timer
2:30
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Je legt je spullen voor de les klaar:
-leesboek;
-lesboek, schrift + pen;
-laptop (dicht);
en gaat rustig zitten.

timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Mededelingen 
  • Lesdoelen
  • Werkwoordspellingquiz
  • Uitleg pv zwakke ww verleden tijd
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00
#boekpraat:
*Vanuit welk perspectief is je boek geschreven (ik-perspectief, hij/zij of  wisselend perspectief?

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Donderdag 2 november 2023 inleveropdracht eerste opdracht fictiedossier.

Donderdag a.s. kun je hierover vragen stellen.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert werkwoorden correct spellen.

Je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd te spellen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is hier mis gegaan?
Tim werkte als pizzabezorger, maar is gisteravond ontslagen. Hij heeft een pizza afgeleverd, maar was vergeten de ontvanger te laten betalen. 'Ik had een briefje meegekregen waar op stond 'betaald met tien euro', dus toen ben ik meteen weer weggereden'. Hij heeft zijn baas de situatie nog geprobeerd uit te leggen, maar die snapte niet waar Tim het over had. 'Het briefje was duidelijk: hij zou betalen met tien euro. Dat was voor Tim belangrijk om te weten hoeveel wisselgeld hij mee moest nemen'. Tim gaat ergens anders als bezorger aan de slag.

Slide 6 - Tekstslide

Het belang van spelling
Wat is het verschil tussen deze twee krantenkoppen?
Premier verbaasd in spannende zaak
Premier verbaast in spannende zaak

Slide 7 - Tekstslide

Waarom moeilijk doen?
Ik word
Jij wordt
Word jij?

Hij bedoelt
Hij heeft bedoeld

Slide 8 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Ik dans                          Ik loop                        Ik word                     Ik bedoel
Jij danst                       Jij loopt                     Jij word                    Jij bedoel
Dans jij?                        Loop jij?                    Word jij?                  Bedoel jij?
Danst hij?                     Loopt hij?                 Word hij?                Bedoel hij?
Wij dansen                  Wij lopen                   Wij worden            Wij bedoelen

  • Maar waarom dan toch ineens hij heeft bedoeld?

Slide 9 - Tekstslide

Verleden tijd
Bij zwakke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) niet van klank: klop – klopte; smeed – smeedde; wandel – wandelde.




Slide 10 - Tekstslide

Verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te: beweerde, landde, danste, berichtte.
Meervoud: ik-vorm tt + den of ten: beweerden, landden, dansten, berichtten.

Slide 11 - Tekstslide

Verleden tijd
Om te bepalen of er de(n) of te(n) achter de ik-vorm komt, gebruik je als ezelsbruggetje ’t (e) x – f (o) k s ch (aa) p. In dat woord zitten de medeklinkers t, x, f, k, s, ch en p. Haal van de infinitief (het hele werkwoord) en af en kijk naar de laatste letter.

Als dat een van deze zeven medeklinkers is, gebruik je te(n). In alle andere gevallen gebruik je de(n).

Slide 12 - Tekstslide

Verleden tijd
Voel aan je stembanden in je keel..

  • Wat is het verschil tussen de s en de z?
  • Wat is het verschil tussen de f en de v?
  • Wat is het verschil tussen de p en de b?

  • s, f & p zijn stemloos
  • z, v & b zijn stemhebbend

Slide 13 - Tekstslide

Verleden tijd
  • Alle letters (klanken!) in het kofschip zijn stemloos.
  • Alle andere klanken zijn stemhebbend.

  • Klanken die na elkaar komen passen zich aan elkaar aan.

  • Dus: hij heeft bedoeld (l en d zijn stemhebbend)
  • Dus: hij heeft gedoucht (sj en t zijn stemloos)

Slide 14 - Tekstslide

De v is stemhebbend, want je stembanden trillen als je die klank maakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De n is stemloos, want je stembanden trillen niet als je die klank maakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Het is 'gewandeld', want zowel de l als de d zijn stemhebbend.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Het is 'ontploft', want zowel de f als de v zijn stemloos.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij vindt het verschrikkelijk dat je dat zei, ook al had je dat niet zo ...
A
bedoeldt
B
bedoelt
C
bedoeld

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Mijn moeder zegt dat de toon van mijn vader nooit overeenkomt met wat hij ... te zeggen
A
bedoeldt
B
bedoelt
C
bedoeld

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Als ik jou morgen pas ..., vind je dat dan oké?
A
beantwoordt
B
beantwoort
C
beantwoord

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Mijn vader heeft de telefoon na de hackpoging heel lang niet meer ...
A
beantwoordt
B
beantwoort
C
beantwoord

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

De schoolleiding wil graag dat die nieuwe docent zo snel mogelijk ... aan de gestelde eisen.
A
beantwoordt
B
beantwoort
C
beantwoord

Slide 23 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Haha, ik zei 1 januari dat ik al sinds vorig jaar niet meer had ... en iedereen lag in een deuk
A
gedouchd
B
gedoucht

Slide 24 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het SO van vandaag heb ik echt compleet ...
A
gerockt!
B
gerockd!
C
gerocket!
D
gerocked!

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Je werkt online of in je lesboek + schrift:
som/Nederlands/leermiddelen/cursus 7 spelling/ $8$10
Opdracht 1 t/m 5
th: $10 pv verleden tijd zwakke ww, blz. 242
ha: $8 pv verleden tijd zwakke ww, blz. 254
Schema ww spelling:
th: blz. 278
ha: blz. 290
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
*Wat heb je geleerd deze les?

*Wie heeft er nog een vraag?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide