In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Welkom 2M
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 6.2 - Waar zorgt de overheid voor?
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg
Samen oefenen
Aan de slag
Afsluiting
Wat gaan we doen?
Slide 3 - Tekstslide
Vuilnis: Wie regelt dit eigenlijk?
Startopdracht – Wie regelt dit eigenlijk?
Werk in tweetallen
Ik noem steeds iets. Overleg per keer:
👉 Wordt dit geregeld door de overheid of door een bedrijf?
📣 Daarna vraag ik een paar tweetallen om hun keuze toe te lichten.
🧠 Let op: soms is het best lastig – denk goed na!
Slide 4 - Tekstslide
Je weet wat collectieve voorzieningen zijn.
Je kan uitleggen wat sociale zekerheid is.
Je weet wat het verschil is tussen de collectieve en particuliere sector.
Leerdoelen
Slide 5 - Tekstslide
Jij kan iedere dag naar school of naar je werk. De overheid heeft dat geregeld.
De overheid regelt heel veel voor ons allemaal. Denk bijvoorbeeld aan parken, speeltuinen en politie.
Een voorziening waar iedereen gebruik van mag maken heet een collectieve voorziening.
Voor ons allemaal
Slide 6 - Tekstslide
Als je klaar bent met school en je hebt een opleiding gedaan, ga je geld verdienen. Maar wat gebeurt er als dat niet lukt?
Mensen met een te laag of geen inkomen kunnen een uitkering krijgen.
Zorg jij voor jezelf?
Slide 7 - Tekstslide
Een uitkering is een voorbeeld van sociale zekerheid.
Deze sociale zekerheid zorgt ervoor dat iedereen in Nederland rond kan komen.
Sociale zekerheid
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
In Nederland gebruiken veel mensen deze sociale voorzieningen. Dit kost natuurlijk veel geld.
Hoe werkt dat dan?
Slide 10 - Tekstslide
Hoe denken jullie dat deze sociale voorzieningen betaald worden?
Slide 11 - Open vraag
Iedereen die werkt in Nederland betaald een deel van zijn brutoloon aan de overheid. Dit is de belasting en wordt deels gebruikt om andere te ondersteunen.
Dit noemen we ook wel sociale premies.
De belasting
Slide 12 - Tekstslide
Bedrijven die ervoor zorgen dat men gebruik kan maken van collectieve voorzieningen zitten in de collectieve sector.
Deze bedrijven hebben niet als doel om winst te maken.
Collectieve sector
Slide 13 - Tekstslide
Bedrijven die wel geld willen verdienen werken in de particuliere sector.
Deze bedrijven bieden diensten of producten aan tegen betaling en proberen dus winst te maken.
particuliere sector
Slide 14 - Tekstslide
Noem eens een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Slide 15 - Open vraag
Een ouderenopvangtehuis is een voorbeeld van een bedrijf is de........
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
Slide 16 - Quizvraag
Noem 2 voorbeelden van infrastructuur.
Slide 17 - Open vraag
De overheid van Nederland is:
A
Het Rijk
B
Provincie
C
Gemeente
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quizvraag
Wie zorgt er voor het onderhouden van de dijken?
A
De gemeente
B
De provincie
C
De Rijksoverheid
D
Tata Steel
Slide 19 - Quizvraag
Wie zorgt er voor het Openbaar Vervoer?
A
De gemeente
B
De provincie
C
De Rijksoverheid
D
TCA
Slide 20 - Quizvraag
Wie zorgt er voor drinkwatervoorziening?
Gemeente
Provincie
Het Rijk
Slide 21 - Poll
Wie regelt het elektriciteitnetwerk?
Gemeente
Provincie
Het Rijk
Slide 22 - Poll
Wie regelt het onderwijs?
Gemeente
Provincie
Het Rijk
Slide 23 - Poll
Wie zorgt er voor het ophalen van afval?
Gemeente
Provincie
Het Rijk
Slide 24 - Poll
Snowworld in Velsen is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
A
juist
B
fout
Slide 25 - Quizvraag
Het Veluws college een voorbeeld van een collectieve voorziening.
A
juist
B
fout
Slide 26 - Quizvraag
De brandweer in Deventer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
A
juist
B
fout
Slide 27 - Quizvraag
Wat zijn ambtenaren ?
A
De overheid
B
Personen die werken voor de overheid
C
De personen waarvoor de overheid werkt
D
Personen die voor Tata Steel werken
Slide 28 - Quizvraag
Wie regelt dat er een sportpark in een dorp komt?
A
De Rijksoverheid
B
De Provincie
C
De Gemeente
Slide 29 - Quizvraag
Wie zorgt voor schoon drinkwater?
A
De Rijksoverheid
B
De Provincie
C
De Gemeente
Slide 30 - Quizvraag
Aan de slag!
WAT? Maak opdrachten 6.2
HOE? Op papier, in je boek
MET WIE? Alleen of met z'n 2-en
GELUID? Fluistertoon
Vragen? Check eerst het boek, daarna vingers
TIJD? 20 minuten
KLAAR? Ga verder met de rekenopdrachten (blz 202 ev)