Herhalingsles voorbeeld teksten lezen

vwo 2 - H6 Lezen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

vwo 2 - H6 Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Jonge meiden
D
Jongens

Slide 4 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 7 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 10 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 11 - Quizvraag

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 12 - Tekstslide

het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 13 - Tekstslide

de bron
Een tekst in Fashionasta is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 14 - Tekstslide

het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic', ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 15 - Tekstslide

de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
1) Lees de theorie op blz. 162 OF bekijk het filmpje Lezen hoofdstuk 6 online
2) Maak opdracht 1 (blz. 163) IN JE SCHRIFT 
3) Lees tekst 4 (blz. 164 + 165).
4) Maak opdracht 2 (blz. 164) IN JE SCHRIFT

SUCCES!!!

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1, blz. 163

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Samen lezen hoofdstuk 6 - Opdracht 2, blz. 164
1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 20 - Open vraag

Lezen hoofdstuk 6 - Opdracht 2, blz. 164
2. Wat voor soort tekst is het?

Slide 21 - Open vraag

3. Wat betekenen de woorden >
1) steevast, 2) soelaas bieden, 3) roet in het eten gooien,
4) naburig, 5) middenstand, 6) pijnpunten?
Schrijf de betekenissen op.

Slide 22 - Open vraag

4. Als het pretpark niet kan uitbreiden, dreigt het in handen te vallen buitenlandse kopers (al. 1). Waarom wil de Efteling dat laatste niet?

Slide 23 - Open vraag

5. Waarin gaat de Efteling investeren? (al. 3 en 4)

Slide 24 - Open vraag

6. Welk verband herken je tussen de eerste en tweede zin van alinea 5?

Slide 25 - Open vraag

7. Welke twee argumenten hebben de omwonenden volgens Horvers om tegen de uitbreidingsplannen te zijn? (al. 5 en 6)

Slide 26 - Open vraag

8. Wat is het doel van de informatiebijeenkomst volgens de Efteling? (al. 7)

Slide 27 - Open vraag

9. Hoe ziet Horvers dit? (al. 8)

Slide 28 - Open vraag

10. Past de titel bij de tekst? Waarom (niet)?

Slide 29 - Open vraag

11. Op welk publiek is de tekst gericht? Hoe zie je dat?

Slide 30 - Open vraag

12. Zou dit publiek net als de omwonenden ook alleen maar last hebben van de uitbreidingsplannen van de Efteling? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Zet hieronder de link naar een filmpje waarin de leukste attractie van de Efteling (volgens jullie) te zien is.

Slide 32 - Open vraag

Hoe ging deze opdracht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven en dit ook uitleggen.
0100

Slide 34 - Poll

Herhalen theorie h1 t/m h6
Maak nu de quiz!

Zie volgende pagina voor de link

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link