dagen van de week

GAA en GAB
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 18 min

Onderdelen in deze les

GAA en GAB

Slide 1 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Tekstslide

dagen van de week 

Slide 3 - Tekstslide

Welke dag is het vandaag? Schrijf de datum op.

Slide 4 - Open vraag

De eerste dag van de week is ...
A
dinsdag
B
maandag
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel dagen heeft een week?
A
5
B
8
C
2
D
7

Slide 6 - Quizvraag

De laatste dag van de week is:

Slide 7 - Open vraag

Op welke dagen is het weekend?
A
maandag & dinsdag
B
zondag & maandag
C
zaterdag & zondag
D
woensdag & donderdag

Slide 8 - Quizvraag

Welke dag hoort er bij ... ?
maandag - dinsdag- ... - donderdag
A
woensdag
B
zondag
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 9 - Quizvraag

Vandaag is het woensdag, welke dag is het dan morgen?
A
donderdag
B
dinsdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 10 - Quizvraag

welk antwoord is GOED geschreven?
GOED
A
zaaterdag
B
zaterdag
C
saterdag
D
zaterdaag

Slide 11 - Quizvraag

Vandaag is het zaterdag, welke dag is het dan morgen?
A
maandag
B
woensdag
C
zondag
D
vrijdag

Slide 12 - Quizvraag

Zet ze in de goede volgorde.
maandag
vrijdag
woensdag
zaterdag
dinsdag
zondag
donderdag

Slide 13 - Sleepvraag

Op welke dag is de ramadan afgelopen?
schrijf de datum op.

Slide 14 - Open vraag

Welk antwoord is FOUT geschreven?
A
dinsdag
B
woensdag
C
mandag
D
zaterdag

Slide 15 - Quizvraag

Welk antwoord is FOUT geschreven?
A
dinsdag
B
wonsdag
C
maandag
D
zaterdag

Slide 16 - Quizvraag

............, dinsdag, woensdag, donderdag
A
dinsdag
B
woensdag
C
maandag
D
zaterdag

Slide 17 - Quizvraag

Na vrijdag komt..........
A
dinsdag
B
woensdag
C
maandag
D
zaterdag

Slide 18 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag. Morgen is het ..............
A
dinsdag
B
woensdag
C
maandag
D
zaterdag

Slide 19 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag. Gisteren was het ..............
A
dinsdag
B
woensdag
C
maandag
D
donderdag

Slide 20 - Quizvraag

Zaterdag en zondag noemen we het .......
A
wekend
B
weekend
C
vrijdagen
D
vrij

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide