Vrije tijd - 26/9

Sport en vrije tijd
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Buitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sport en vrije tijd

Slide 1 - Tekstslide

Dagen van de week?

Slide 2 - Woordweb

Zet de dagen van de week in de juiste volgorde. 
maandag 
dinsdag 
woensdag  
donderdag  
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 3 - Sleepvraag

vrijdag, ......., zondag
A
vrijdag
B
zaterdag
C
maandag
D
dinsdag

Slide 4 - Quizvraag

woensdag, ......., vrijdag
A
maandag
B
dinsdag
C
donderdag
D
zondag

Slide 5 - Quizvraag

dinsdag, ......, donderdag.

Slide 6 - Open vraag

zaterdag, ......, maandag .

Slide 7 - Open vraag

vrijdag, ......, zondag.

Slide 8 - Open vraag

vrijdag en zaterdag is het weekend.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Nu over sporten

Slide 10 - Tekstslide

boksen
zingen
dansen
lezen
bidden
voetballen
zwemmen

Slide 11 - Sleepvraag

shoppen
koken
slapen
cricket spelen
naar school gaan
tennissen
eten

Slide 12 - Sleepvraag

volleyballen
douchen
boksen
basketballen
drinken
turnen
pingpongen

Slide 13 - Sleepvraag

winkelen/shoppen
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

huiswerk maken
A
B
C

Slide 15 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Afwassen
B
Poetsen
C
lachen
D
Koken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Fietsen
B
Slapen
C
Lopen
D
Zwemmen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Bakken
B
Boksen
C
Lopen
D
Karate

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Zingen
B
Paardrijden
C
Muziek luisteren
D
Zwemmen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Autorijden
B
Fietsen
C
Huiswerk maken
D
Paardrijden

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Afwassen
B
Poetsen
C
Strijken
D
Wassen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Vegen
B
Borstelen
C
Stofzuigen
D
Lachen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Strijken
B
Poetsen
C
Fietsen
D
Wassen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Pingpongen
B
Trekken
C
Muziek luisteren
D
Basketballen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Computerspelletjes spelen
B
Dansen
C
Zingen
D
Televisie kijken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Schrijven
B
Lezen
C
Lopen
D
Fietsen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Schrijven
B
Lezen
C
Tekenen
D
Lachen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Zingen
B
Tennissen
C
Dansen
D
Badmintonnen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Lopen
B
Eten
C
Fietsen
D
Schrijven

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Voetballen
B
Drinken
C
Eten
D
Slapen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het goede werkwoord?
A
Pingpongen
B
Tennissen
C
Badmintonnen

Slide 31 - Quizvraag

Wat hoor je?

Slide 32 - Open vraag