De diversiteitscirkel

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1,2

Bekijk het filmpje: We delen meer dan we denken. Op de video zie je een sociaal experiment,  vergelijkbaar met ‘over de streep’. Uit dit experiment blijkt dat mensen uit groepen die heel 

verschillend zijn en niets met elkaar gemeen lijken te hebben, toch meer met elkaar delen dan we  denken. 

Leg uit: we hebben vaak een stereotype beeld van mensen, landen of culturen. Als je nadenkt over  Nederland, zal dat niet anders zijn. Toch is het goed om te onthouden dat we meer met elkaar 

gemeen hebben dan we soms denken.

TIP Dit filmpje duurt drie minuten, maar de kern kan vrij snel duidelijk zijn. Is de video te lang voor  jouw studenten? Gebruik dan eventueel de werkvorm ‘over de streep’ om een soortgelijk 

experiment te doen met jouw klas

Wat is diversiteit? (leskaart 2 en 3)

Leskaart 2 en 3: Wat is diversiteit en wat zijn onze verschillen/overeenkomsten?

Leerdoelen

• Je weet wat wordt bedoeld met diversiteit
• Je weet het verschil tussen een F- en G-cultuur
• Je kan benoemen wat hoge- en lage contextculturen zijn
  
• Je kan benoemen de begrippen monochroon en polychroon toelichten
• Huiswerkopdracht voor in januari: Presentatie "Dit is mijn leefwereld" en Diversiteitscirkel

Waar denk je aan
bij diversiteit?

Waar denk je aan
bij diversiteit?

Zijn wij een diverse groep / school?

1. Ja
2. Nee

Cultuurverschillen o.b.v.  piramiden 

Maslow (G-cultuur) en Pinto (F-cultuur)

                                    Maslow                               Pinto

G - cultuur                                      F-cultuur

Groep 1: 

Nadia (32)

Louise (31)

Rutger (G)

Groep 3

 Imen (41)

Danine (G)

Carlo (G)

Groep 2

 Vivian (41)

Marjoke (32)

Marielle (F)

Groep 4

 Elise (34)

Joanne (32)

Bianca (G)

Gespreksvragen o.b.v. 

uitslag cultuurtest

1. Wat wil je in je leven bereiken? (Denk aan rijk worden, een eigen gezin stichten, een bijdrage leveren aan de samenleving, gewaardeerd worden, alles eruit halen, je familie ondersteunen).

2. Wat voor leefstijl heb je? Waar ben je vooral op gericht?

                            3. Welke sociale relaties zijn voor jou het belangrijkst? En hoe belangrijk is het voor jou om helemaal je eigen gang te kunnen gaan?

4. Beschrijf jouw groep mensen. Zijn ze welvarend of juist niet, hoog- of laagopgeleid, positief over Nederland of juist niet, wel of niet godsdienstig, bourgondisch of gedisciplineerd?

5. Voel je je helemaal thuis in je groep mensen, of voel je je vaak ‘anders’?

6. Hoe hou je in de omgang rekening met mensen uit andere groepen? Hoe sluit jij aan bij anderen?

 

Hoge- en lage contextculturen

Verschillen hoge en lage context culturen

Mentality test

8 verschillende sociale milieus met hun eigen vaste normen en waarden:

De traditionele burgerij

De moderne burgerij

Kosmopolieten

Postmoderne hedonisten

Nieuwe conservatieven

Gemaksgeoriënteerden

Opwaarts mobielen

Postmaterialisten

Gespreksvragen 

 Beantwoord na het kijken:

1. Met welke persoon in de uitzending voel je je het sterkst verwant en met welke het minst? 

2. Wat raakte je tijdens het kijken van de uitzending? 

3. Wat viel je op in het gedrag van de meisjes? 

4. Wat was herkenbaar? En wat helemaal niet? 

5. Als je één van de meiden zou mogen spreken, wat zou je dan willen vragen of zeggen?  

Leskaart 3: leeractiviteit 2: 

Dit is mijn leefwereld 

Je gaat weergeven wat jouw leefwereld is en wat liefde voor jou betekent. 

1) Je laat op één PowerPoint-slide zien wie jij bent. Dat doe je met afbeeldingen, woorden, zinnen, mooie quotes

2) Op een tweede slide laat je zien wat je belangrijk vindt: bijvoorbeeld je afkomst, je ideeën, mening, leefwereld.

3. Je mag een slide beginnen met Liefde is… en vul deze zin aan met een tekst die bij jou past.

Je mag ook één van deze aanvulzinnen gebruiken:

Ik ben (uniek omdat) ...

Ik hou van ...

Ik vind het belangrijk dat …

Ik wens …

Ik ben hetzelfde als anderen in ….. 

Leskaart 3: leeractiviteit 3: 

De diversiteitscirkel 

De diversiteitcirkel is een model om alle onderdelen van iemand te laten zien.

De diversiteitcirkel bevat 8 onderdelen (zie model)

Teken nu jouw eigen diversiteitcirkel en beantwoord de vragen.

1. Sekse/gender (mannelijk/ vrouwelijk/ transgender);

2. Religie/levensbeschouwing;

3. Etniciteit (afkomst);

4. Seksuele oriëntatie (hetero- / homo- / biseksueel);

5. Levensfase/generatie (wanneer geboren en welke fase/generatie zit je);

6. Talent/handicap (waar ben je goed in/wat zijn je beperkingen);

7. Klasse (arbeidersklasse/middelklasse etc.);

8. Professionele socialisatie (opleiding/werk/carrière).

Na de kerstvakantie is het uitgelezen moment om met je mentorklas een frisse start te maken. Niet voor niets staan de eerste twee weken van het nieuwe jaar bekend als de ‘Zilveren Weken’. Het is tijd om je groepsdynamiek weer even onder de loep te nemen. Hoe gaat het met iedereen? Wat gaat er goed qua dynamiek, zijn er afspraken gemaakt aan het begin van het schooljaar en werken deze (nog)? Met deze lesbrief zet je de studenten en jezelf weer op scherp en kunnen jullie met recht zeggen; it’s going to be a happy new year!

Opdracht:

Teken nu jouw eigen diversiteitcirkel

Vragen om te bespreken:

• Wie/wat bepaalt wie jij bent? 
• Welke onderdelen van de cirkel hebben het meeste invloed op jouw identiteit/je leven?
  
• In welke hokjes word jij door anderen gestopt/ Hoe zien anderen jou?
• Beïnvloeden de onderdelen van de cirkel elkaar volgens jou?

Dit is mijn leefwereld (deel 2)

Verwerk in deze slide ook de tekst: 

Liefde is… en vul deze zin aan met een tekst die bij jou past.

Je mag ook één van deze aanvulzinnen gebruiken:

Ik ben (uniek omdat) ...

Ik hou van ...

Ik vind het belangrijk dat …

Ik wens …

Ik ben hetzelfde als anderen in ….. 

Uitslag Mentality-test

Je hebt de ‘Mentality Test’ gedaan.

Bekijk de uitslag van de Mentality Test. Kijk bij welke groep je hoort. Herken je je in de uitkomst?

Bekijk en vergelijk in het groepje waar je in zit de resultaten uit deze Mentality-test. Bij welke acht mentality milieus is iedereen ingedeeld? Vind je de uitkomsten kloppen? 

Bedenk vervolgens drie personen uit je omgeving van wie je vindt dat die in één van deze groepen thuishoren. 

Schrijf op waarom je hen in die groep plaatst.