Fiscaal BTW herhalingen
1 / 20
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar staat BTW voor?
A
Betalen over de toegevoegde winst
B
Berekening van de totale waarde
C
Belasting over de totale winst
D
Belasting over de toegevoegde waarde
Slide 2 - Quizvraag
BTW is dezelfde belasting als Omzetbelasting
A
Waar
B
Onwaar
Slide 3 - Quizvraag
Het BTW-tarief voor de verkoop van een boek is
A
0%
B
9%
C
21%
D
Vrijgesteld
Slide 4 - Quizvraag
De consumentenprijs is € 25,86. BTW is 21% BTW. Wat is het BTW bedrag?
A
€ 4,49
B
€ 5,43
C
€ 4,75
Slide 5 - Quizvraag
Welk BTW-tarief?
A
9%
B
21%
C
0%
D
Vrijgesteld
Slide 6 - Quizvraag
Te betalen btw is de btw die......
A
je als bedrijf voor de inkoop hebt betaald en nu moet betalen aan de fiscus.
B
Wat je als bedrijf terug krijgt van de fiscus
C
je als bedrijf hebt ontvangen en nu moet betalen aan de fiscus.
D
Wat je als consument aan de fiscus moet betalen
Slide 7 - Quizvraag
Welk BTW-tarief?
A
9%
B
21%
C
0%
D
Vrijgesteld
Slide 8 - Quizvraag
De consumenten prijs is €185 (inclusief BTW), de BTW is 9%. Wat is de prijs zonder BTW?
A
€168,35
B
€169,72
C
€185
D
€170
Slide 9 - Quizvraag
Welk BTW-tarief heeft een Psycholoog?
A
0%
B
9%
C
21%
D
Vrijgesteld
Slide 10 - Quizvraag
Bij een inkoopfactuur uit België van een computer vul je de volgende vragen in:
A
5b: voorbelasting
B
1a: Levering en diensten 21%
C
4b: verwervingen uit landen binnen EU
D
4b: verwervingen uit landen binnen EU en
5b: voorbelasting
Slide 11 - Quizvraag
Bij een verkoopfactuur van een computer, die je stuurt naar België vul je het volgende in:
A
3b: Leveringen naar landen binnen de EU.
Omzet ex BTW + (BTW 21%)
B
4b: verwervingen uit landen binnen de EU:
Omzet ex BTW + (BTW 21%)
C
3b: Leveringen naar landen binnen de EU.
Omzet ex BTW + (BTW 0%)
D
4b: verwervingen uit landen binnen de EU Omzet ex BTW + (BTW 21%)+
5b: voorbelasting
(BTW 21%)
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de formule van het btw bedrag in de "margeregeling" in de BTW?
A
(verkoopprijs inclusief BTW ) x 21 / 121
B
Omzet zonder BTW x 21%
C
(verkoopprijs exclusief BTW - inkoopprijs) x 21 / 121
D
(verkoopprijs inclusief BTW - inkoopprijs) x 21 / 121
Slide 13 - Quizvraag
Bij een factuurstelsel.....
A
lever je hoofdzakelijk aan ondernemers
B
lever je hoofdzakelijk aan consumenten
Slide 14 - Quizvraag
BTW is een kostprijsverhogende belasting.
A
Klopt!
B
Nooit!
C
Soms!
Slide 15 - Quizvraag
Wat is geen wettelijke factuureis?
A
Factuurdatum
B
NAW-gegevens leverancier
C
BTW-bedrag
D
IBAN-bankrekeningnummer
Slide 16 - Quizvraag
Het BTW-tarief van een auto van de zaak is meestal:
A
2,7% over cataloguswaarde
B
1,5% over cataloguswaarde
C
2,7% over aankoopwaarde
D
1,5% over aankoopwaarde
Slide 17 - Quizvraag
Een inkoop uit Duitsland is?
A
Import
B
Export
C
Intracommunautaire verwerving (ICV)
D
Intracommunautaire levering (ICL)
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer moet een factuur worden opgemaakt?
A
Uiterlijk de 15e na verkoop
B
Uiterlijk de maand na de verkoop
C
Uiterlijk de 15e van de maand na levering
D
Uiterlijk de maand na de levering
Slide 19 - Quizvraag
Bij een vrijgesteld tarief
A
mag je bij verkoop geen BTW in rekening brengen, maar wel de BTW op je inkopen terugvragen
B
mag je bij verkoop geen BTW in rekening brengen en niet de BTW op je inkopen terugvragen
C
mag je bij verkoop BTW in rekening brengen en bij de je inkoop de BTW terugvragen
