havo hoofdstuk 2

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4,5

Scheikunde havo

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen

Is dit macro- of microniveau?
Het suiker in de verpakking
heeft een poedervorm

1. Waarneming op macroniveau
2. Waarneming op microniveau

Is dit macro- of microniveau?
Bij verbranding reageert
de brandstofdeeltjes met
zuurstofdeeltjes uit de lucht

1. Waarneming op macroniveau
2. Waarneming op microniveau

Is dit macro- of microniveau?
Bij een gaslek verdeelt de
gelekte gasdeeltjes zich over de hele ruimte

1. Waarneming op macroniveau
2. Waarneming op microniveau

In welk glas zit het warme water?
Tip: denk aan het bewegen van de deeltjes!

1. Links
2. Rechts

Wat is hier op microniveau uitgebeeld?

1. Zuivere stof
2. Mengsel

Wat is hier op microniveau uitgebeeld?

1. Zuivere stof
2. Mengsel

Wat is hier op
microniveau uitgebeeld?

1. Oplossing
2. Suspensie
3. Emulsie
4. Emulgator

Wat is hier op
microniveau
uitgebeeld?

1. Oplossing
2. Suspensie
3. Emulsie
4. Emulgator

Kunnen we dit
microniveau
noemen?

1. Ja
2. Nee

Bij wie past
deze omschrij-
ving van het
atoommodel?

1. John Dalton
2. Ernest Rutherford
3. Niels Bohr

13. Het atoommodel met schillen is bedacht door...

1. Dalton
2. Rutherford
3. Johnson
4. Bohr

Zoek op in het periodiek systeem
Het atoomnummer van koolstof ...

1. 6
2. 8
3. 12
4. 18

Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?

1. elementen tabel
2. atoomsysteem
3. periodiek systeem
4. elementen systeem

Waar staan de metalen in het periodiek systeem

1. links
2. rechts

Waar staan de edelgassen in het periodieksysteem

1. groep 1
2. groep 2
3. groep 17
4. groep 18

Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem

1. edelgassen
2. metalen
3. halogenen
4. nietmetalen

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Zuurstof molecuul

1. Verbinding
2. Niet-ontleedbare stof

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Alcohol

1. Verbinding
2. Niet-ontleedbare stof

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Water molecuul

1. Verbinding
2. Niet-ontleedbare stof

Hoeveel H-atomen zitten er in H3PO4

1. 4
2. 3
3. 1

Wat is de coëfficiënt
van de afgebeelde
moleculen?

1. 4 C2H6O
2. 3 C2H6O
3. 6 C2H6O
4. 5 C2H6O

Wat is de molecuulmassa
van NH3? (N is stikstof)
Bereken de vraag
Gebruik de afbeelding

1. 16,0 u
2. 17,0 u
3. 18,0 u
4. 19,0 u

Wat is stap 1 voor het berekenen van het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding?

1. Bereken de molecuulmassa van de verbinding.
2. Bepaal van alle aanwezige atoomsoorten de massa
3. Bereken het massapercentage van de atoomsoort in de verbinding.

Hoe heten de elementen uit groep 18 van het periodiek systeem?

1. halogenen
2. edelgassen
3. alkalimetalen
4. aardalkalimetalen

Hoe heten de elementen uit groep 1 van het periodiek systeem?

1. halogenen
2. edelgassen
3. alkalimetalen
4. aardalkalimetalen

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

Wat zijn ionen?

1. Geladen moleculen
2. moleculen
3. Atomen
4. Geladen Atomen

Hoeveel valentie-elektronen heeft koolstof?

1. 2
2. 4
3. 6
4. geen

Het element met atoomnummer 11 is natrium

1. ja
2. nee

Wat is een isotoop?

1. Zelfde atoom, andere massa
2. Ander atoom, zelfde massa
3. Zelfde atoom, ander atoomnummer
4. Ander atoom, zelfde atoomnummer

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?

1. 11
2. 12
3. 23
4. 34

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?

1. 11
2. 12
3. 23
4. 34

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?

1. 11
2. 12
3. 13
4. 24

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?

1. Rond de kern, gelijk aan de massagetal
2. In de kern, gelijk aan de massagetal
3. Rond de kern, gelijk aan(massagetal - atoomnummer)
4. In de kern, gelijk aan (massagetal - atoomnummer)

Het atoomnummer is het aantal...

1. protonen van een atoom
2. neutronen van een atoom
3. elektronen van een atoom
4. protonen en elektronen van een atoom

Als er een neutron bij komt dan

1. Wordt het atoom nummer hoger
2. Wordt het atoomnummer lager
3. Wordt het massagetal hoger
4. Wordt het massagetal lager

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?

1. Ja
2. Nee

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen

1. ja
2. nee
3. soms

80 %

80 %