persoonlijk voornaamwoord + Verbo SER

Persoonlijk voornaamwoorden + Werkwoord SER
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoorden + Werkwoord SER

Slide 1 - Tekstslide

Kies het juiste lidwoord:

1. ____chica.
A
la
B
el
C
las
D
los

Slide 2 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

2. ____hermanos.
A
la
B
el
C
las
D
los

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

3. ____piscina.
A
un
B
unos
C
unas
D
una

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

4. ____pueblos.
Dorp
A
un
B
unos
C
unas
D
una

Slide 5 - Quizvraag

Zet deze woord om naar het meervoud.

'la ciudad'

Slide 6 - Open vraag

Zet deze woord om naar het meervoud.

'el amigo'

Slide 7 - Open vraag

Bepaald lidwoord (mannelijk)
Onbepaald lidwoord (mannelijk)
Bepaald lidwoord (vrouwelijk)
Onbepaald lidwoord (vrouwelijk)
EL 
LOS
LA
LAS
UN
UNOS
UNA
UNAS

Slide 8 - Sleepvraag

Koppel lidwoord aan zelfstandig naamw.
el
la
los
las
bibliotecas
dicoteca
banco
museos

Slide 9 - Sleepvraag

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
libro
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 10 - Sleepvraag

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
chicos
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 11 - Sleepvraag

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
amiga
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 12 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn "persoonlijke voornaamwoorden"?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Los pronombre personales

Slide 16 - Tekstslide

oefening 6. Maak oefening 5 als je klaar bent als 
extra uitdaging. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zeg je "wij" in het Spaans?
A
nosotros
B
vosotros
C
ellos

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zeg je "jullie" in het Spaans?
A
nosotros
B
vosotros
C
ellos

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zeg je "zij" in het Spaans?
A
nosotros
B
vosotros
C
ellos

Slide 20 - Quizvraag

Weet jij de pronombres personales nog in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. Doe daarna hetzelfde met de rode kaartjes.
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 21 - Sleepvraag

Het werkwoord zijn 
El verbo ser

Slide 22 - Tekstslide

El verbo 'SER'
elke persoon een vervoeging

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Verbo SER

Slide 26 - Tekstslide

Ser: Zijn
Ser: Zijn
yo
él, ella, usted
 nosotros
vosotros
ellos, ustedes
soy
 eres
 es
 somos
sois
son

Slide 27 - Sleepvraag

¡Hola! yo __________Francis. 
Él ___________ español. 
Ellos  _______________amigos. 
¿De dónde ___________  tú?
Nosotros _____ de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos

Slide 28 - Sleepvraag

Nosotros ______de Francia.
A
somos
B
sois
C
eres
D
soy

Slide 29 - Quizvraag

Yo______italiano.
A
somos
B
soy
C
sois
D
son

Slide 30 - Quizvraag

María_______ doctora.
A
soy
B
son
C
es
D
sois

Slide 31 - Quizvraag

Ana y Mario _______ de México.
A
sois
B
es
C
somos
D
son

Slide 32 - Quizvraag