m2 elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Elektriciteit

Welkom

Lesplanning

1. Huiswerk voor na de vakantie
   
2. Quiz over vorige les (10 min)
3. Stroomkringen, -bronnen en stroom (10 min)
4. Aantekening (5 min)
5. pauze (15 min)
6.  Quiz over deze les
7. Wachten tot einde les en dan vakantie.

Huiswerkcontrole

Schrijf in je agenda:

paragraaf 4.1 opdracht 1 t/m 4

paragraaf 4.2 opdracht 1 t/m 4

Lees ondertussen paragraaf 4.2 door

Geleiders en isolatoren:

Stoffen die elektrische stroom wel geleiden noemen we geleiders

Stoffen die elektrische stroom niet geleiden noemen we isolatoren

Geleider of isolator?

1. geleider
2. isolator

Geleider of isolator?

1. geleider
2. isolator

Geleider of isolator?

1. geleider
2. isolator

Geleider of isolator?

1. geleider
2. isolator

Stroomkringen

Gesloten stroomkring

Open  stroomkring

stroombron

Elektriciteit komt van een stroombron af. 

Dit kan zijn van een stopcontact of bijvoorbeeld van een batterij. 

spanning = U

De spanning is de "druk" die op de stroom wordt gezet. Dus de hoeveelheid spanning.

Grootheid : spanning (U)

eenheid: Volt (V)

stroomsterkte = I

Stroom zegt iets over hoeveel lading per seconde voorbij loopt. 

Stroom loopt van plus naar min binnen een gesloten stroomkring.

grootheid: stroomsterkte (I)

eenheid: ampère (A)

Spanning = U

De spanning is de "druk" die op de stroom wordt gezet. Dus de hoeveelheid spanning.

Grootheid : spanning (U)

eenheid: Volt (V)

Stroomsterkte = I

Stroomsterkte zegt iets over hoeveel lading per seconde voorbij loopt.

Stroom loopt van plus naar min binnen een gesloten stroomkring.

grootheid: stroomsterkte (I)

eenheid: ampère (A)

Batterij in serie

Als je batterijen in serie schakelt (achter elkaar)

moet je de spanning bij elkaar optellen. 

Deze batterijen hebben allebei een spanning van 1,5 volt

dus de totale spanning is

1,5+1,5 = 3 volt

platte batterij

3x 1,5 V batterijen in serie

totale spanning:

? V

Het symbool voor spanning is

1. I
2. U
3. V
4. A

De eenheid van spanning is

1. I
2. U
3. V
4. A

Het symbool voor stroom is

1. I
2. U
3. V
4. A

De eenheid van stroom is

1. I
2. U
3. V
4. A

Wat is de spanning als je 2 batterijen van 9V in serie schakelt?

1. 4,5
2. 9
3. 18
4. 99

Hoeveel 1,5V batterijen heb ik nodig om mijn telefoon (12 V) op te laden?

1. 2
2. 4
3. 8
4. kan niet

2 A = ....... mA
20 mV = ....... V

1. 2000 A en 0.20 V
2. 2 A en 20 V
3. 2000 A en 0.02 V
4. 200 A en 0.02 V

omrekenen

Elektriciteit

Welkom

Lesplanning

1. Huiswerkcontrole
   
2. herhaling over vorige les (10 min)
3. Tekeningen van stroomkringen (10 min)
   
4. Aantekening (10 min)
5. pauze (10 min)
6. Meer oefenen met tekeningen
7. Hw maken.

Huiswerkcontrole

paragraaf 4.1 opdracht 1 t/m 4

paragraaf 4.2 opdracht 1 t/m 4

Lees ondertussen paragraaf 4.3 door

nieuw hw: 1 t/m 3

Schakeling tekenen

1

2

Schakeling tekenen

1

2

Maak hier een schematische tekening van.

Serieschakeling

Parallelschakeling

Teken de volgende dingen:

1. Een stroomkring met een batterij en 1 lampje.

2. Een stroomkring met 1 lampje en een schakelaar.

3. een stroomkring met 2 lampjes parallel geschakeld.

4. Teken een stroomkring twee parallelle lampjes, waarbij je met een schakelaar één lampje uit kan zetten.

Gewenst gedrag leerlingen

• Rustig en respectvol met elkaar omgaan.
• Spullen op orde hebben en op tafel. (boeken, huiswerk, pennen)
• Stoppen met praten als de docent begint te praten.
• Stil zijn wanneer de docent praat.
• Zachtjes samenwerken wanneer hier ruimte voor gegeven wordt.
• Actief mee doen met de les.

Gewenst gedrag docent

• Respectvol, consequent en rustig met elkaar omgaan.
• Lessen goed voorbereiden en spullen bij hebben.
• Aangeven welk gedrag verwacht wordt van de leerlingen.
• Corrigeren wanneer leerlingen zich niet aan afspraken houden.
• Duidelijk spreken.
• De les interessant maken.

Toets bespreken

Alles van tafel

We gaan de opdrachten allemaal kort langs.

Vragen en opmerkingen aan het einde.

Na het bespreken wil ik alle toetsen terug hebben.

Rest van de les

Lessonup: Herhalen van de theorie

Korte wisseling waarin gepraat mag worden (5 - 10 minuutjes)

Aan het werk met het oefenstencil (10 - 15 min)

Wat is een isolator

1. Water
2. IJzeren fiets
3. Stroomkabels
4. Rubberen laarzen

Wat is een geleider?

1. Hout
2. Beton
3. IJzeren tafelpoot
4. Plastic

Het symbool voor spanning is

1. I
2. U
3. V
4. A

Het symbool voor stroomsterkte is

1. I
2. U
3. V
4. A

Welk antwoord klopt niet?

1. U = 15 V
2. I = 10 A
3. I = 5 V
4. U = 5 V

In een serieschakeling geldt

1. De stroomsterkte (I) is overal gelijk.
2. De spanning (U) is overal gelijk.

Wat is de stroomsterkte bij lampje 2?

1. 3 A
2. 4 A
3. 5 A
4. 9 A

Wat is de spanning bij lampje 2?

1. 3 V
2. 4 V
3. 5 V
4. 9 V

In een parallelschakeling geldt

1. De stroomsterkte (I) is overal gelijk.
2. De spanning (U) is overal gelijk.

Wat is de stroomsterkte bij lampje 2?

1. 1 A
2. 2 A
3. 3 A
4. 6 A

Wat is de spanning bij lampje 2?

1. 3 V
2. 4 V
3. 5 V
4. 9 V

Werken

Wat:          Werken aan het stencil.

Waarom: Voorbereiden op de toets

Hulp:     Gebruik je boek H4 of vraag degene naast je of vraag mij

Tijd:        van ............. tot ...........

Uitkomst: Stencil af & je begrijpt serie- en parallelschakelijking.

Klaar: Nakijken, antwoorden staan in teams.

Toetsweek

Hoofdstuk 4 paragraaf 1 t/m 3.

• Bekijk het Boek nog een keer goed!
• Ken het verschil tussen stroomsterkte en spanning!
• Ken de tekens voor het tekenen van stroomkringen! (H4.3)
• Ken het verschil tussen parallelschakelingen en serieschakelingen en kan hiermee werken!
• Grafiek tekenen doe je met potlood!