les 2 voorzetsels 4e naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Diktat

2. Grammatik - naamvallen en voorzetsels

3. Mein Traumhaus - schreiben

4. Blooket - woordenlijst A

Ik lees 5 zinnen voor

Als ik de hand opsteek, schrijf je dat woord op

Makkelijk, schrijf de hele zin op.

Mein Herd ist sehr alt

Der Kühlschrank steht in der Küche

Wir haben eine Badewanne im Badezimmer 

Ich räume mein Zimmer auf.

Im Wohnzimmer habben wir ein Sofa und einen Fernseher.

4 naamvallen in het Duits

1e - 

2e - 

3e - 

4e -

2e naamval mag je even vergeten.

4 naamvallen in het Duits

1e - onderwerp - Der Mann kauft das Auto.

2e - van (bezit) - Das Auto des Mannes ist rot.

3e - meewerkend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

4e - lijdend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

2e naamval mag je even vergeten.

woorden als ik, jij, jou en mij noemen we persoonlijke voornaamwoorden. Deze kunnen veranderen in een zin,

Ik ga naar de winkel - koop jij wat voor mij?

Ik verandert in mij

De verandering van ik naar mij noemen we naamvallen.

Voorzetsels met 4e naamval

durch

für 

gegen

ohne 

um 

bis

Blz 18 boek

Staat een van deze voorzetsels voor een persoonlijk vnw?

Dan staat het persoonlijk vnw in de 4e naamval.

Deze moet je van buiten leren helaas...

11 A - onderstreep het voorzetsel

1. Mein Vater kauft ein Buch für mich.

2. Wir gehen ohne dich ins Kino.

3. Sie spielen gegen us.

4. Die Maus kriecht durch das Loch

Klaar? Wat betekenen de zinnen?

11 - onderstreep het voorzetsel

1. Mein Vater kauft ein Buch für mich.

2. Wir gehen ohne dich ins Kino.

3. Sie spielen gegen us.

4. Die Maus kriecht durch das Loch

Zie je dat achter het voorzetsel gekozen is voor de 4e naamval?

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord HIJ kan vervangen dan is het .....

1. 1 naamval
2. 4 naamval

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord HEM kan vervangen, dan is het ....

1. 1 naamval
2. 4 naamval

Het onderwerp van de zin is altijd de .................

1. eerste naamval
2. vierde naamval

We gaan oefenen

kies je voor 1e of 4e naamval?

Is het onderwerp of lijdend voorwerp

Staat er een voorzetsel in de zin?

voor donderdag 10 juni

leren Wörterliste A Seite 74

Maken Aufgabe 4 

Aufgabe 2: Dein Traumhaus S. 49

a) Beschreibe alles, was du siehst (linker foto > ronde huis)

b) Zeichne & beschreibe dann dein Traumhaus (rechts)

C) Laat aan je docent zien

Wie sieht dein Traumhaus aus?
(in Duits antwoorden)

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?

(jij) Was haben sie gegen .......... ?

(wij) Er hat für ........ nichts gekauft.

(hij) Alles dreht sich immer um .......!

(jullie) Durch ......... habe ich die Wahrheid erfahren.

(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?

(het) ......... ist egal was er sagt.

Zelfstandig werken

12 en 13 Seite 19

Klaar? Kapitel 7 Seite 51 - dein Traumhaus

Kapitel 7 Seite 51 - dein Traumhaus

Die Hausaufgaben

Maandag 8 april: Wörterliste A (N-D) Seite 76

Blooket TrabiTour Kapitel 7 Wörterliste A

Herr Mayer, können Sie etwas für (mij) aufschreiben?

Ich liebe meine Freundin sehr. Ich kann nicht ohne (haar) leben.

(Ik) mache meine Hausaufgaben für dich.

Tim, nicht alles dreht (om) dich.

Ohne (jullie) gehe ich nicht zu Frau Schäfer.