tâche d'écriture 3 remarques générales
VOCABULAIRE
eten (werkwoord) = manger / het eten (zelfst.nw.) = la nourriture
gezond = bon(ne) pour la santé / saine / ongezond = mauvais(e) pour la santé / malsaine
voedzaam, voedingsrijk = nutritif, -ve
la malbouffe = het junkfood
een tussendoortje = un casse-croûte
'DAT'
- als onderwerp: cela me semble cool / ça me semble cool / c'est cool!
- als bezittelijk voornaamwoord: ce livre / cet hôtel / cette fille
- als voegwoord: je pense que... / je trouve que... / c'est important que...
- als betrekkelijk voornaamwoord: le livre que j'ai lu / la fille qui s'appelle Marine.