In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Workshops 22 mei
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is de verleden tijd in het Nederlands? Hoe vervoeg je die?
Slide 3 - Woordweb
Wat weet je van de imparfait in het Frans? Ken je voorbeelden? Hoe vervoeg je die?
Slide 4 - Woordweb
Imparfait (o.v.t.)
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.
De imparfait bestaat uit: - een stam - een uitgang
Slide 5 - Tekstslide
De stam
Pak de "nous" vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd (présent) en haal -ons er van af.
Voorbeelden:
Rendre -> rendons -> de stam is dan rend
Travailler -> travaillons -> de stam is dan travaill
Finir -> finissons -> de stam is dan finiss
Slide 6 - Tekstslide
Waar bestaat de imparfait uit?
A
Een stam
B
Uit een stam en een uitgang
C
Het hele werkwoord
D
Een hulpwerkwoord en een uitgang
Slide 7 - Quizvraag
Hoe maak je de stam?
A
Gewoon -ir -re -er van het werkwoord af
B
Dat is het hele werkwoord
C
Je pakt de "nous" vorm in de tegenwoordige tijd
D
Hoezo en stam?
Slide 8 - Quizvraag
Uitgangen
Achter de stam moet ook een uitgang. Welke zijn dit?
Je -> ais, tu -> ais, il/ elle/ on -> ait, nous -> ions, vous -> iez, ils/elles -> aient
Voorbeelden:
Je travaillais, tu rendais, elle finissais, nous travaillions, vous rendiez, ils finissaient
Slide 9 - Tekstslide
Il (travailler, imparfait)
A
Va travailler
B
travaille
C
Travaillais
D
Travaillait
Slide 10 - Quizvraag
Nous (choisir) imparfait
A
Choisissions
B
Allons choisir
C
Choisissons
D
Choisirions
Slide 11 - Quizvraag
L'adjectif qualificatif
Het bijvoegelijk naamwoord
Slide 12 - Tekstslide
Hoe gaan we dit doen
In jullie mapje staat een powerpoint met uitleg.
Jullie gaan mij straks uitleggen hoe dit onderwerp werkt. Ik ga jullie dan vragen stellen over dit onderwerp om te zien of jullie alles hebben begrepen.