maandag 23 november gevorderden

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 57 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Haal je spullen daar weg, je neemt..............
A
te veel afkeuring
B
te veel ontzien
C
te veel ruimte in beslag
D
te veel ruimte vrijgegeven

Slide 14 - Quizvraag

langzaam
zorgen dat je lucht binnen krijgt
het hoogst haalbare, het uiterste
hetzelfde
iets groter maken
blijvend, vast
traag
inademen
maximaal
identiek
vergroten
permanent

Slide 15 - Sleepvraag

Ze vonden mijn idee leuk,
het ..........................
A
viel in goede aarde
B
keurde goed
C
nam in beslag
D
weerhoudt

Slide 16 - Quizvraag

Ik ging koken, nu mijn moeder ziek is wil ik haar een beetje................
A
afkeuren
B
vrijgeven
C
in beslag nemen
D
ontzien

Slide 17 - Quizvraag

Haring eten is een
Nederlandse ...
A
werk
B
toeristen
C
gewoonte
D
traditie

Slide 18 - Quizvraag


Verbieden Perfectum
Ik ... mijn kind ... te roken. 


A
ben ... verbod
B
heb ... verbod
C
heb ... verbiedde
D
heb ... verboden

Slide 19 - Quizvraag

kies het juiste synoniem voor:

hoogstens
A
bijna niet
B
vooral
C
maximaal
D
zo nodig

Slide 20 - Quizvraag

permanent
A
vaak
B
zo nu en dan
C
altijd
D
soms

Slide 21 - Quizvraag

Dat mag niet, ik vind het niet goed, ik ..................

Slide 22 - Open vraag

vaste voorzetsels
1: Hij houdt .............................jou. 
2. Hij is gek ....................je.
3: Anas twijfelt  ................ jouw woorden. 

4: Praveen verlangt  ............................ lekker eten. 
5:Dina heeft zin  .................. het Suikerfeest. 

6: Dewi wacht............................  de bus. 

7: Baris is kwaad.............................  zijn broer.

Slide 23 - Tekstslide

voor -aan -met- uit- in -van
  1. Ik twijfel ............................je woorden
  2. Ik feliciteer je ......je verjaardag
  3. Kom ik in aanmerking ...................subsidie?
  4. Hij is............... het bezit .................een mes.
  5. Ik heb behoefte ..............een knuffel.
  6. Zij is dankbaar ..................de hulp.
  7. Het pakket bestaat...........diverse producten





Slide 24 - Tekstslide

Dansen, maken, praten, snappen, werken
Halen, menen, spelen, studeren, wonen
Zijn 
Bakken, braden, brengen, denken, doen 
Hebben, heten, houden, komen, kopen
Zijn 

kunnen
, lachen, moeten, mogen, scheiden 
,staan vouwen, vragen, wassen, weten

Zijn

Willen, worden, zeggen, zien, zoeken, zullen…. zijn

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video