Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Voorzetsels - vaste combi
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quiz
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Na vandaag gebruik je het juiste voorzetsel bij een werkwoord, zodat je duidelijk kan maken wat je wilt zeggen.
Slide 3 - Tekstslide
Maar eerst: een signaalwoord
Na vandaag gebruik je het juiste voorzetsel bij een werkwoord, zodat je duidelijk kan maken wat je wilt zeggen.
- Wat is een signaalwoord?
Slide 4 - Tekstslide
Maar eerst: een signaalwoord
Na vandaag gebruik je het juiste voorzetsel bij een werkwoord, zodat je duidelijk kan maken wat je wilt zeggen.
- Wie ziet het signaalwoord?
- En welk tekstverband wordt door dit signaalwoord 'gesignaleerd'?
Slide 5 - Tekstslide
Vaste voorzetsels
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel:
vertrouwen
op
,
beschikken
over
,
zich schamen
voor.
Slide 6 - Tekstslide
Vast voorzetsel
De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat, of als je het voorzetsel verandert.
Bijvoorbeeld:
LACHEN NAAR
betekent iets heel anders dan
LACHEN OM
Slide 7 - Tekstslide
Vast voorzetsel
De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat, of als je het voorzetsel verandert.
Bijvoorbeeld:
DENKEN OVER
betekent iets heel anders dan
DENK OM
en ook iets anders dan
DENK AAN
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Hij houdt
jou.
Anas twijfelt
jouw woorden.
Zij is gek
jou.
Lia verlangt lekker eten
.
Diana heeft zin .... het suikerfeest.
Dewi wacht de bus.
Baris is kwaad zijn broer.
in
van
aan
naar
op
op
op
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Nu jullie...
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Nu jullie...
Aan Bij In Met Naar
Om Op Over Tot
Tegen Uit Van Voor
Hier staan 13 voorzetsels. Maak nu eigen zinnen, waarbij je ieder voorzetsel in een vaste combinatie gebruikt.
Slide 15 - Tekstslide
Vaste voorzetsel in afkortingen
Wie weet de meeste?
Schrijf ieder voor zich deze afkortingen voluit, daarna gaan we tellen.
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoel
Na vandaag gebruik je het juiste voorzetsel bij een werkwoord, zodat je duidelijk kan maken wat je wilt zeggen.
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Voorzetsels - vaste combi
Maart 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
maandag 23 november gevorderden
Februari 2021
- Les met
27 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Woordenschat les 3
Oktober 2021
- Les met
44 slides
Nederlands
Hoger onderwijs
Woordenschat (NN H4) Voorzetsels
Juni 2019
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Oefenen met Woorden H 1 en 2
17 dagen geleden
- Les met
17 slides
PROEFTOETS Woorden H 1 en 2
Oktober 2024
- Les met
17 slides
H7 Taalverzorging 7.3
Februari 2024
- Les met
12 slides
Ned
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
NN havo 2 H3 Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Januari 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2