3.1 Past Simple vs Present Perfect


Past Simple or Present Perfect?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Past Simple or Present Perfect?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebruik je wanneer?
Past Simple
* Bij dingen die afgelopen zijn
My brother bought a dog yesterday.

* Bij dingen in het verleden waarvan je weet wanneer het was
I visited my friend yesterday.

* Om te praten over mensen die niet meer in leven zijn
Shakespeare wrote a lot of plays.
Present Perfect
* Bij ervaringen tot nu toe
I have been to France 5 times so far.

* Bij dingen die nu nog doorgaan
She has lived here since she was 11.

* Bij zaken die net afgelopen zijn en nu nog relevant zijn
I have just lost my keys, now I can't go inside.
For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
Present Perfect of Past Simple ?

Kijk naar de zin, let goed op de signaalwoorden, en geef aan of de zin in de past simple of present perfect moet komen

Slide 3 - Tekstslide

My brother (to walk) the dog yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 4 - Quizvraag

She (to go) to Italy five times now.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 5 - Quizvraag

(You / to do) the dishes yet?
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 6 - Quizvraag

What (you / to do) last week?
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 7 - Quizvraag

She (not / to do) her homework last night.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 8 - Quizvraag

You (never / to do) this before, have you?
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht 2
Present Perfect of Past Simple ?

Vervoeg nu zelf de werkwoorden in de juiste tijd, kijk goed naar de signaalwoorden, je hoeft niet heel de zin over te nemen.
Gebruik geen verkortingen (haven't, didn't, enz.)

Slide 10 - Tekstslide

We (to work) for this company since last year.

Slide 11 - Open vraag

(The baby / to cry) yesterday?

Slide 12 - Open vraag

Floor (to clean) the house so it looks nice and tidy.

Slide 13 - Open vraag

I (to write) a book last year.

Slide 14 - Open vraag

(you / to do) your homework yet?

Slide 15 - Open vraag

Suze (to pay) for my food so that I can eat now.

Slide 16 - Open vraag

Jelle (to hear) a loud sound yesterday.

Slide 17 - Open vraag

My friends (not / to go) to Italy last year.

Slide 18 - Open vraag

I (to do) the dishes last weekend.

Slide 19 - Open vraag

The police (to look) for the criminal but couldn't find him.

Slide 20 - Open vraag