Sociale vaardigheden

Sociale vaardigheden
1 / 202
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 202 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

Sociale vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat kunnen jullie vertellen over het filmpje?

Slide 3 - Woordweb

Thema 1: Je sociale brein
Doel:
- Hoe je (sociale) brein werkt
- Hersenkraker
- Je spiegelneuronen gebruiken
- Puberteit: sociaal brein in ontwikkeling
- Wat verandert er?
- IQ en EQ

Slide 4 - Tekstslide

Les 1
Hoe je (sociale) brein werkt

Slide 5 - Tekstslide


Emoties                       Leren

 

- waar je aandacht aan geeft
- gemakkelijk concentreren  

GEVOLG: betere leerprestaties

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Neuronen
- Zenuwstelsel = hersenen + ruggenmerg
- 86 miljard zenuwcellen
- Supersnel berichten doorgeven via elektrische impulsen
- Chemische stofjes (neurotransmitters)
- Vuren = neuronen berichten aan elkaar
- Vaak dezelfde berichten => verbindingen (=BAND)

Slide 9 - Tekstslide

Spiegelneuronen
- "Ik voel wat jij voelt"
- Inlevingsvermogen of empathie
- Spiegelen van activiteiten van anderen in je hersenen

= BELANGRIJK: anderen leren begrijpen en goed met hen omgaan

Slide 10 - Tekstslide

      Geboorte



Eigenschappen         Vaardigheden       =    ERFENIS  ouders

Dikwijls dingen doen of veel aandacht                  ONTWIKKELING

Slide 11 - Tekstslide

1. Leren heeft niet alleen te maken met je verstand, maar ook met __________________.
2. Ander woord voor de zenuwcellen die een belangrijke rol spelen in de hersenen: _________________.
3. Neuronen die regelmatig dezelfde informatie aan elkaar doorgeven maken ___________________.
4. _________________ spelen een belangrijke rol bij het herkennen van emoties.
Emoties
Neuronen
Verbindingen
Spiegelneuronen

Slide 12 - Sleepvraag

Welke gevoelens ken je allemaal?

Slide 13 - Woordweb


A
Vrolijk - uitbundig
B
Spijt - iets stoms gedaan
C
Boos - ontevreden
D
Verbazing

Slide 14 - Quizvraag


A
Schrik - angst
B
Teleurgesteld
C
Verbazing
D
Walging - afkeer

Slide 15 - Quizvraag


A
Bezorgd moedeloos
B
Schrik - angst
C
Boos - agressief
D
Trots

Slide 16 - Quizvraag

Les 2
Puberteit: sociaal brein in ontwikkeling

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat verandert er?
Tijdens puberteit + adolescentie: hormonen = grote veranderingen
- herkennen van emoties (gezichtsuitdrukkingen)
- kunnen verplaatsen in een ander
- kritische blik
- bewust worden van jezelf
- gevolgen eigen gedrag inschatten
- impulsen beheersen
- korte termijn -> lange termijn
prefrontale cortex

Slide 19 - Tekstslide

Heftige emoties
Puber = moeite met beheersen van emoties

Heel blij                                   Diep in de put

Waarom? Netwerken werken nog NIET goed samen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Waarvoor staan de letters REM in REM-slaap?

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel keer komen REM-slaap fases ongeveer voor als je een nacht slaapt?
A
2 Γ  3 keer
B
3 Γ  4 keer
C
4 Γ  5 keer
D
5 Γ  6 keer

Slide 23 - Quizvraag

IQ en EQ
Waarvoor staan deze afkortingen?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

IQ
EQ
Intelligentie quotiΓ«nt
Emotioneel quotiΓ«nt
Getal
Aanvoelen
Begrijpen
Hoger = intelligenter

Slide 26 - Sleepvraag

9 tips om emotionele intelligentie te verhogen!
1. Laat niemand je goed gevoel beΓ―nvloeden
2. Vergeef snel fouten, maar vergeet ze niet
3. Reageer niet impulsief
4. Sta stil bij je gerealiseerde prestaties 
5. Blijf niet hangen in je verleden
6. Focus op oplossingen
7. Omring je niet met negatieve mensen
8. Koester geen wraakgevoelens
9. Durf 'NEE' te zeggen

Slide 27 - Tekstslide

Thema 2: Je klasgenoten leren kennen
Doel:
- De eerste indruk                                       - Je klasgenoten: je vrienden? 
- Hoe ben jij?                                                 - Hoe kies je je vrienden
- Warm of koud?                                          - Geluk is besmettelijk!
- Trek geen harnas aan!                           - Hoe maak en blijf je vrienden
- Eerste indruk lang niet altijd juist    - Je vrienden-netwerk 
- Vooroordelen                                             - Voordelen van netwerken
- Nieuwe ontdekking: spiegelneuronen
- Test gedachtenlezen

Slide 28 - Tekstslide

Goede relaties? Goed voor je gezondheid!

- Lagere bloeddruk
- Beter werkend immuunsysteem
- Goed tegenwicht tegen minder prettige relaties

Slide 29 - Tekstslide

Les 3
De eerste indruk

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht
- Elke leerling krijgt een A4-blad en schrijft hierop rechtsboven zijn naam
- Geef het papier daarna door aan een klasgenoot
- Deze schrijft hierop wat hij / zij van je weet / vindt / ....
- Geef het door aan een volgende klasgenoot 
- Dit herhalen we tot iedereen zijn eigen A4-blad terug heeft
=> We sluiten af met een klasgesprek

Slide 31 - Tekstslide

WARM of KOUD
- Eerste ontmoeting => beoordelen persoon => WARM of KOUD?
- Actief hersengebied = INSULA
- Functie = lichaamstemperatuur + 
                        warmte in een relatie
- WARM = aardig, behulpzaam
- KOUD = boos, egoΓ―stisch

Slide 32 - Tekstslide

Nieuw schooljaar = ENG?
- Iedereen voelt zich wel wat onzeker ...
- Bouw geen HARNAS om je heen => gevoel van         
   afstandelijkheid en arrogantie
- Blijf gewoon jezelf!


"WEES JEZELF! JE BENT PRACHTIG EN KRACHTIG!"

Slide 33 - Tekstslide

VOOROORDELEN

Slide 34 - Woordweb

Slide 35 - Tekstslide

Les 4
Het geheim van goede relaties: spiegelneuronen

Slide 36 - Tekstslide

Je klasgenoten: je vrienden?
- Vrienden = BELANGRIJK
 => In je klas, op school of buiten school

- Je gaat op zoek naar eigenschappen bij personen die jij belangrijk vindt

Slide 37 - Tekstslide

EIGENSCHAPPEN VOOR EEN VRIEND

Slide 38 - Woordweb

Hoe vrienden kiezen?
- Personen zoeken met dezelfde eigenschappen 
     => het beeld is belangrijker dan de werkelijkheid
     => muziek = belangrijke rol  (zelfde stijl)

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht "MINDMAP"

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht "MINDMAP"
Onderwerp: Vrienden maken
Hoofdtakken: initiatief nemen, interesse tonen, afspraken nakomen, vrienden blijven, niet doen
Zijtakken: zelf aanvullen (= PERSOONLIJK)

TIP: gebruik kleuren en teken er misschien bij

Slide 41 - Tekstslide

Vrienden-netwerk
A4-blad met 3 cirkels:
- midden = IK
- 1e cirkel = beste vrienden
- 2e cirkel = vrienden of kennissen

Slide 42 - Tekstslide

Wie uit je netwerk kan je helpen bij je huiswerk?

Slide 43 - Open vraag

Wie in je netwerk kan je helpen als je ergens een probleem mee hebt?

Slide 44 - Open vraag

Welke personen in je netwerk zijn goed in iets waar jij ook goed in zou willen zijn?

Slide 45 - Open vraag

Met welke dingen kun jij je vrienden of andere mensen uit je netwerk helpen?

Slide 46 - Open vraag

Sociale netwerken / media

Slide 47 - Woordweb

Waarom gebruik je deze sociale netwerken / media?
Om mijn vriendennetwerk te onderhouden
Vriendennetwerk uitbreiden door nieuwe contacten te leggen
Om informatie uit te wisselen en elkaar te helpen
Omdat anderen het ook doen en ik niet wil achterblijven
Omdat ik het leuk vind
Andere redenen

Slide 48 - Poll

Roddelen
Verschil tussen negatief en positief roddelen

zelfvertrouwen stijgt
zelfvertrouwen daalt

Slide 49 - Tekstslide

Thema 3: Ken jezelf!
Doel:
- De behoeftepiramide
- Geluk heeft niet alleen met jezelf te maken
- Zelfkennis
- Je beste en slechtste eigenschappen
- Drie belangrijke eigenschappen

Slide 50 - Tekstslide

Les 3
De behoeftepiramide (Maslow)

Slide 51 - Tekstslide

Psycholoog Maslow (1908 - 1970)

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Onderzoek behoeftepiramide
Wanneer? 2011
Wat? Klopt het wel wat Maslow zegt: mensen die alles hebben van in de piramide zijn gelukkiger

Nieuw onderzoek: 
- voldaan qua lichamelijk behoeften + veilig voelen = leven waarderen 
- alles van hierboven + top van de piramide = gelukkiger

Slide 54 - Tekstslide

Geluk
- Heeft niet alleen met jezelf te maken
- Geluk zien bij een ander draagt ook bij tot eigen geluk

=> volgorde in de behoeftepiramide ligt niet vast blijkt uit het nieuwe onderzoek

Slide 55 - Tekstslide

Wanneer voel jij je gelukkig?

Slide 56 - Open vraag

Hoe voelt geluk voor jou? Beschrijf een aantal kenmerken.

Slide 57 - Open vraag

Wat kun je doen om bij te dragen aan het geluk van anderen in je omgeving (zodat je je zelf ook gelukkiger voelt)?

Slide 58 - Open vraag

Les 4
Weten waar je staat - jezelf kennen

Slide 59 - Tekstslide

Socrates 
(Grieks filosoof 477 - 399 v. Chr.)


Uitspraak: 
"Ken jezelf! Want alleen als je je 
bewust bent van jezelf kun je zowel 
jezelf als anderen leren kennen."

Slide 60 - Tekstslide

Begrip zelfkennis
Je hebt een goed beeld van ... in bepaalde situaties.
- hoe je bent
- wat je voelt
- hoe je je gedraagt

! Geheugen draagt bij aan zelfkennis (vroeger <=> toekomst)
! zelfkennis         door kritisch kijken naar eigen gedrag

Slide 61 - Tekstslide

Welke eigenschappen ken je zoal?

Slide 62 - Open vraag

Som 2 goede eigenschappen van jezelf op.

Slide 63 - Open vraag

Som 2 slechte eigenschappen van jezelf op.

Slide 64 - Open vraag

Thema 4: Emoties herkennen en begrijpen
Doel:
- Emoties: pieken en dalen                              - Op gevoelens trappen
- Op zoek naar gevoelens                                 - Wat met negatieve emoties?
- Emoties die we allemaal (her)kennen      - Je gevoelens verbergen
- Empathie: ik voel wat jij voelt                       -  Lucht huilen op of toch niet?
- Emoties in je stem                                             - Loner of eenzaam?
- Emotionele besmetting                                  - Emotioneel intelligent
-  Lachen is aanstekelijk                                   
- Snelle manieren om je gevoelens te verbeteren

Slide 65 - Tekstslide

Les 5
Emoties: pieken en dalen

Slide 66 - Tekstslide

Slide 67 - Tekstslide

We worden meer invoelend
- Werken meer samen
- Mensen die alleen aan zichzelf denken = egoΓ―stisch
          => hebben we een hekel aan
- Goede relaties maken je gezonder
- Bereid zijn met anderen te delen maken je geliefd
          => je gaat je beter voelen 

Slide 68 - Tekstslide

Som 5 emoties op

Slide 69 - Open vraag

Som 3 positieve (= PRETTIGE) emoties op

Slide 70 - Open vraag

Som 3 negatieve (= VERVELENDE) emoties op

Slide 71 - Open vraag

Is slecht sterker dan goed?
- Er zijn meer negatieve emoties dan positieve
- Negatieve emoties maken meer indruk 
         => onthouden we langer

Slide 72 - Tekstslide

OPDRACHT
Vertel elkaar om de beurt wat je gisteren of eergisteren gedaan hebt. Als je een emotie bij hem of haar waarneemt mag je deze emotie ingeven met de naam van de persoon erachter

vb.: Blij (Sofie)

Slide 73 - Tekstslide

Luister naar elkaar en zoek de gevoelens

Slide 74 - Open vraag

Emoties aanvoelen
- Hoe kunnen we aan iemand zien hoe die zich voelt?
=> spiegelneuronen: helpen onze gevoelens herkennen bij anderen

Slide 75 - Tekstslide

Emoties die we allemaal (her)kennen
- Niet in alle culturen trekken mensen hetzelfde gezicht bij het ervaren van een emotie
- Zes gezichtsuitdrukkingen zien er hetzelfde uit
=> geluk - boos - bang - verdriet - walging - verrassing
- Blinde mensen kunnen deze emoties hetzelfde uitdrukken 
=> gezichtsuitdrukkingen aangeboren en niet aangeleerd

Slide 76 - Tekstslide

Empathie: ik voel wat jij voelt
- Anderen beter begrijpen door het herkennen van            
   gezichtsuitdrukkingen
- Stem, lichaamshouding en gebaren laten zien wat je voelt

Slide 77 - Tekstslide

Emoties in je stem
- Hoe dingen overkomen => wat je zegt en de emotie in je stem
- Praten en emoties zitten in hetzelfde hersengebied 
           => Mensen die meer empathie hebben laten dit horen in                       hun stem
           => Kunnen ook beter emoties in de stem van anderen                             horen

Slide 78 - Tekstslide

Emotionele besmetting
- Emoties beΓ―nvloeden ons
        => je beΓ―nvloed anderen met jou emoties
        => anderen beΓ―nvloeden jou met hun emoties
- Bepaalde emoties van anderen hebben invloed op jezelf
        => ontmoediging, frustratie en stress
- Andere emoties hebben minder invloed op jezelf
        => enthousiasme en geluk

Slide 79 - Tekstslide

Is hij boos, blij of uh...?
- Genoeg slapen en belangrijk 
       => minder goed gezichtsuitdrukkingen herkennen
- Als je niet weet hoe iemand zich voelt, weet je niet hoe je je           moet gedragen
       => onbedoeld anderen kwetsen

Slide 80 - Tekstslide

2 negatieve invloeden van jou op anderen (gevoelens)

Slide 81 - Open vraag

2 negatieve invloeden van anderen op jou (gevoelens)

Slide 82 - Open vraag

Les 6
Op gevoelens trappen

Slide 83 - Tekstslide

Lichamelijke pijn en sociale pijn
Sociale pijn:
- Niet bij de groep horen
- onrechtvaardig behandelt worden
         => mensen die gevoelig zijn voor lichamelijke pijn zijn ook                     gevoeliger voor sociale pijn
         => hetzelfde hersengebied te maken met het voelen van                       lichamelijke en psychische pijn 

Slide 84 - Tekstslide

Je bent naar de kapper geweest. Iemand van school zegt dat je wel honderd lijkt.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 85 - Quizvraag

Een klasgenoot heeft een nieuw shirt en vraagt je enthousiast wat je ervan vindt. Jij vind het lelijk.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 86 - Quizvraag

Een klasgenoot pest iemand uit je klas die jij best aardig vindt. Jij weet dat je klasgenoot het heel vervelend vindt door deze persoon gepest te worden en er nachtmerries van heeft.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 87 - Quizvraag

Je hebt een klasgenoot die altijd hoge cijfers haalt, maar voor iedere toets helemaal in de stress schiet en tegen je zegt dat hij/zij zeker een onvoldoende krijgt.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 88 - Quizvraag

Iemand doet uit de hoogte tegen je en noemt je een sukkelaar.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 89 - Quizvraag

Een niet zo populaire klasgenoot is erg ziek. Een groepje klasgenoten maakt er grapjes over.
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 90 - Quizvraag

Soms reis je samen met iemand uit je klas naar school. Hij/zij ruikt dikwijls uit zijn/haar mond maar weet dat zelf niet. Je weet dat je klasgenoten hem/haar links laten liggen vanwege die geur. Jij hebt het goed met hem/haar voor. Wat doe je?
A
Je zegt op een nette manier wat je ervan denkt.
B
Je wordt boos en zegt eens goed de waarheid
C
Je negeert de ander(en) en gaat weg.
D
Je wilt aardig zijn en zegt iets anders dan je denkt.

Slide 91 - Quizvraag

Wat doe je met negatieve emoties?
Voorbeeld: Angst voor de tandarts
1. Terugtrekken: situaties die hele sterke emoties oproepen
2. Kalmeren: emoties die iets minder heftig => kalmeren door
    - Afleiding
    - Anders tegen de situatie aankijken

Slide 92 - Tekstslide

Lachen verbetert je humeur
- Vermindert je stress
- Versterkt je immuunsysteem
-  Zorgt voor toename van afweesstoffen
              => als je flink lacht reageert je lichaam hetzelfde als op                          lichaamsbeweging

Slide 93 - Tekstslide

Hoe reageer je:
Als iemand die je goed kent je niet groet op straat?

Slide 94 - Open vraag

Hoe reageer je:
Als je met iemand had afgesproken je niet belt?

Slide 95 - Open vraag

Je gevoelens verbergen
In sommige situaties laat je je gevoelens liever NIET zien:
- Omdat anderen er misbruik van maken of je plagen of pesten
- Om te voorkomen dat je ongepast reageert in een situatie
- Om te voorkomen dat je iemand kwetst
              => gevoelens verbergen = vaardigheid 

Slide 96 - Tekstslide

In welke situaties kan je best je eigen gevoelens verbergen?

Slide 97 - Open vraag

Lucht huilen op of toch niet?
- Mensen die zich slecht voelen en huilen voelen zich nadien           nog slecht
- Mensen die zich goed voelen en huilen voelen zich nadien
   nog goed
- Getroost + geholpen worden door 1 persoon werkt beter dan 
   door meerdere => te maken met schaamte

Slide 98 - Tekstslide

Loner of eenzaam
- Ben je vaak alleen en voel je je daar goed bij => prima
- Heb je weinig vrienden, maar ben je niet graag alleen 
    = EENZAAM

    => anders denken over jezelf en anderen werkt effectief             
          tegen eenzaamheid!

Slide 99 - Tekstslide

Emotioneel intelligent?

Slide 100 - Tekstslide

Slide 101 - Link

Boos? Trek een blij gezicht
 De kans is groter dat je je beter gaat voelen.



Slide 102 - Tekstslide

Charles Darwin 
1872
Emoties hebben te maken met: 
- Brein
- Gezichtsspieren
=> gezichtsuitdrukkingen beΓ―nvloeden je emoties

Slide 103 - Tekstslide

Zelfvertrouwen omhoog 
Rechtop zitten => zorgt voor meer zelfvertrouwen
! Heb je zelfvertrouwen nodig ga dan rechtop staan of zitten 

Slide 104 - Tekstslide

Geheugen voor gebeurtenissen uit je eigen leven
Hippocampus: 
- opslaan van informatie
- opslaan herinneringen
= autobiografisch geheugen

Amygdala:
- koppelt emoties aan gebeurtenissen

Slide 105 - Tekstslide

Slide 106 - Tekstslide

Stemmingsverbeteraar:
3 dingen die je gebruikt om je stemming te verbeteren

Slide 107 - Open vraag

Pleziercentrum van je hersenen
= Nucleus accumbens
- Zo groot als een pinda
- In het midden van je hersenen
- Beloningsgebied: prettige gevoelens door dopamine
- Wordt actief als je naar muziek luistert

Slide 108 - Tekstslide

2 situaties waarin je erg hebt gelachen (uitleg nadien)

Slide 109 - Open vraag

Thema 5: Erbij horen of niet
Doel:
- Buitengesloten worden: een harde klap       - Minder sociale pijn 
- Pesten: een afwijking?                                           - Alweer gepest? Doe er wat aan!
- Voordeel van pesten                                               - Pesten of A-factor?
- Vragenlijst pesten en cyberpesten                       
- Waarin pesters en gepesten op elkaar lijken          
- Stond erbij en keer er naar
- Effectieve reacties om iemand te helpen die gepest wordt                           
- Cyberpesten

Slide 110 - Tekstslide

De behoefte om erbij te horen
- Je kan afgewezen / niet geaccepteerd worden
- Schaamte + je praat er niet graag over

            => slecht voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid 
                  + kan aanleiding tot geweld

Slide 111 - Tekstslide

Les 7
Pesten doet pijn

Slide 112 - Tekstslide

Slide 113 - Video

Ben je wel eens voor een langere tijd gepest?
A
JA
B
NEE

Slide 114 - Quizvraag

Als je ja hebt geantwoord op de vorige vraag: wat heb je er aan gedaan?

Slide 115 - Open vraag

Aan wie heb je toen durven vertellen dat je gepest werd?
A
Vrienden / vriendinnen
B
Broer / zus
C
Ouders
D
Leraar

Slide 116 - Quizvraag

Slide 117 - Link

Heb je wel eens te maken gehad met cyberpesten?
A
JA
B
NEE

Slide 118 - Quizvraag

Wat vind of lijkt je erger? (+ uitleggen waarom achteraf)
A
Gewoon pesten
B
Cyberpesten

Slide 119 - Quizvraag

Pesters <=> Gepesten
- Lijken op elkaar
- Hebben dezelfde problemen (oplossen van problemen in       
   sociale situaties)
- Jongens pesten meer dan meisjes
- Pester (grote verschil met gepesten):
        * hekel aan school
        * deden het minder goed op school

Slide 120 - Tekstslide

Stond erbij en keek ernaar
- Toekijken = schadelijker dan zelf gepest worden
- Last van: depressies, angst, haat en 
                       minderwaardigheidsgevoelens
- Drie verklaringen:
       * herinnering aan pesten => stress
       * bang om volgend slachtoffer te worden
       * last van schuldgevoelens (niet durven opkomen)

Slide 121 - Tekstslide

Les 8
Cyberpesten

Slide 122 - Tekstslide

Slide 123 - Link

Cyberpesten
= Digitaal pesten via bvb. sociale media, telefoon of mail
Tips
- Blokkeer het telefoonnummer dat je pest of vraag een nieuw 
   telefoonnummer aan
- Inloggegevens hou je voor jezelf + sterk wachtwoord
- Goede privacy instellingen op sociale media
- Stuur geen naaktfoto's of filmpjes door
- Rare voorstellen tijdens chatten => STOP onmiddellijk
- Verzamel bewijs en ga naar de politie

Slide 124 - Tekstslide

Cyberpesten later dan gewoon pesten?
Pesten: 
- jongeren van 10 tot 14 jaar
- sterkst bij 12-jarigen

Cyberpesten:
- jongeren van 12 tot 17 jaar
- sterkst bij 15-jarigen

Slide 125 - Tekstslide

Slide 126 - Link

Pester of A-factor?
- Aardige mensen => meer vrienden
                                       => gelukkiger, gezonder en vinden 
                                             makkelijker werk
                                       => meer waardering
                                       => kunnen beter met tegenslag omgaan

Slide 127 - Tekstslide

Thema 6: Communiceren en samenwerken
Doel:
- Luisteren, aanvoelen en begrijpen    - Stage: waar is het goed voor?
- Afstemming                                                 - IdeeΓ«n voor een stage
- Luisteren tussen de regels door        - Mensenkennis
- De waarde van zwijgen                           - Klaarstaan voor anderen 
- Handleiding voor luisteren                   - Samenwerken aan een project
- Ik weet wat je denkt, wilt en voelt      - Brainstormen
- Vragen om te begrijpen                         - Samen problemen oplossen niet altijd
- De 7 luisterstappen                                     beter

Slide 128 - Tekstslide

Stage
Leerlingen die stage doen zijn beter in de volgende vaardigheden:
- Respect voor een ander
- Zelfvertrouwen
- Bewustwording van omgeving
- Waardering voor vrijwilligerswerk

Slide 129 - Tekstslide

Les 9
Luisteren, aanvoelen en begrijpen

Slide 130 - Tekstslide

Je bent iemand die goed kan luisteren, omdat je belangstelling hebt voor anderen.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 131 - Poll

Je bent iemand die niet geΓ―nteresseerd is in de verhalen van de meeste mensen. Je hebt wel wat beters te doen.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 132 - Poll

Je bent iemand die vindt dat je van iedereen wel wat kunt leren. Daarom luister je goed naar iedereen.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 133 - Poll

Je bent iemand die vooral naar zijn eigen vrienden luistert en andere mensen niet zo belangrijk vindt.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 134 - Poll

Je bent iemand die er niet van houdt als een ander steeds maar zit te zagen over van alles en nog wat.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 135 - Poll

Je bent iemand die er niet van houdt als iemand aan één stuk door probeert leuk te zijn.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 136 - Poll

Je bent iemand die er niet van houdt als iemand steeds maar vervelende dingen over anderen aan je vertelt.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 137 - Poll

Je bent iemand die er niet van houdt als iemand zit te stoefen over zichzelf.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 138 - Poll

Je bent iemand die vaak te snel reageert en dan dingen zegt waar je later spijt van hebt.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 139 - Poll

Je bent iemand die te vertrouwen is en geen geheimen doorvertelt.
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 140 - Poll

Afstemming
- Mensen praten samen + begrijpen elkaar => hersenactiviteit 
   lijkt op elkaar (hersengolven zien er hetzelfde uit)
- Mensen praten samen + begrijpen elkaar niet 
    => hersenactiviteit lijkt niet op elkaar 

Slide 141 - Tekstslide

De waarde van zwijgen
Griekse filosoof Plutarchus (46 v. Chr. tot 20 n. Chr.)
- Zwijgen kan nuttig zijn
- Reageer niet meteen wanneer iemand stopt met spreken
- Neem nuttige argumenten op en hou ze vast, onware 
   argumenten doorzie en ontmasker je beter

Slide 142 - Tekstslide

7 luisterstappen
Ontcijfer deze luisterstappen zelf: 1=a, 2=b, 3=c, ...
1.     15-15-7-3-15-14-20-1-3-20       13-1-11-5-14
2.    9-14-20-5-18-5-19-19-5           20-15-14-5-14
3.    12-21-9-19-20-5-18-5-14
4.    14-9-5-20        15-14-4-5-18-2-18-5-11-5-14
5.    14-9-5-20        1-1-14-22-1-12-12-5-14
6.    22-18-1-7-5-14     19-20-5-12-12-5-14
7.     16-18-15-2-5-18-5-14    20-5     2-5-7-18-25-16-5-14

Slide 143 - Tekstslide

Les 10
Stage: waar is het goed voor?

Slide 144 - Tekstslide

Welke voordelen zouden stages kunnen hebben?

Slide 145 - Open vraag

Heb je zelf al een idee waar je later stage zou willen doen?

Slide 146 - Open vraag

Welke eigenschappen en vaardigheden zou een vrijwilliger in de kinderopvang moeten hebben volgens jou?

Slide 147 - Open vraag

Welke eigenschappen en vaardigheden zou een vrijwilliger die trainer van een sportclub wordt, moeten hebben volgens jou?

Slide 148 - Open vraag

Welke eigenschappen en vaardigheden zou een vrijwilliger in een woonzorgcentrum moeten hebben volgens jou?

Slide 149 - Open vraag

Goed samenwerken
= Alleen mogelijk als je goed op elkaar afstemt

                      - overleggen wat je moet doen
                      - welke gevoelens andere mensen hebben
                      - hoe mensen reageren op jou

Slide 150 - Tekstslide

Les 11
Samenwerken: alleen een druppel, samen een oceaan (Ryunosuke Satoro)

Slide 151 - Tekstslide

Samenwerken in stappen
1. Brainstormen                                              8. Taken afmaken
2. Voorstellen bespreken                           9. Opnieuw rapporteren
3. Samen een project kiezen                    10. Evalueren
4. Taken verdelen
5. Taken uitvoeren
6. Rapporteren
7. Elkaar helpen

Slide 152 - Tekstslide

Je leert meer van successen dan van fouten!

Fouten => hoe iets NIET moet
Succes => hoe iets WEL moet => worden beloond => DOPAMINE

Slide 153 - Tekstslide

Thema 7: Irritaties, ergernissen en ruzies
Doel:
- Hoe lang is jouw lontje?                                    - Luisteren naar de stem binnenin je
- Ergernissen en irritaties                                   - Het ongeluk van Phineas Gage
- Meningsverschillen                                             - Zeggen wat je niet bevalt 
- De gevoelens achter boosheid                      - Een ik-boodschap geven doe je zo
- Angst ... vecht- of vluchtreactie                     - Luisteren om conflicten op te lossen
- Jouw reactie als een ander boos op je is   - Empathisch luisteren: hoe?
- Je reactie uitstellen                                              - Jongens houden niet van praten
- Ontploffingsgevaar                                              - Respect tonen voorkomt conflicten

Slide 154 - Tekstslide

Boos?
Door uit te dagen, te beledigen of vervelende dingen te zeggen?


                                     Je blijft erover nadenken


                                                   Steeds bozer = kost ENERGIE

Slide 155 - Tekstslide

Boos?
                                       Bloedsuikerspiegel daalt


                                               Iets zoet drinken


                                                  Zelfcontrole neemt weer toe

Slide 156 - Tekstslide

Goede raad
Slaap er een nachtje over!!!

Slide 157 - Tekstslide

Les 12
Hoe lang is jouw lontje?

Slide 158 - Tekstslide

Hoe merk je dat anderen zich aan jou ergeren?

Slide 159 - Open vraag

Wat doe je als je merkt dat je gedrag iemand ergert?

Slide 160 - Open vraag

Meningsverschillen
MENING = wat men van iets of iemand vindt, hoe men oordeelt

          wanneer de mening verschillen kan er ruzie ontstaan

Slide 161 - Tekstslide

Hoe kan je ruzie voorkomen door een meningsverschil? Tips?

Slide 162 - Open vraag

Gevoelens achter boosheid
Emoties zijn de aanleiding voor boosheid
          
          Bij sommige kan dit snel gebeuren, bij anderen traag

Slide 163 - Tekstslide

Welk gevoel kan leiden tot boosheid?
Ik voelde me gekwetst
Ik voelde me tekortgedaan
Ik voelde me ontmoedigd
Ik voelde me aan de kant gezet
Ik voelde me niet gewaardeerd
Ik voelde me genegeerd
Ik voelde me beledigd
Ik voelde me bedrogen
Ik voelde me ...

Slide 164 - Poll

Vecht- of vluchtreactie?
Voel jij je bedreigd of bang?             amygdala (hersenen) ACTIEF

                                                                     aanmaak van stresshormonen

                                                                       Cortisol                     Adrenaline

Slide 165 - Tekstslide

Slide 166 - Video

OPDRACHT
Gevoelsthermometer
- Je krijgt een blad met een thermometer op
- Personaliseer deze helemaal naar hoe jij reageert als je boos bent!
- Wanneer is er ontploffingsgevaar? Duid dit ook aan.

Slide 167 - Tekstslide

Je reactie uitstellen
Als je boos bent, kan je beter niet reageren op vervelende dingen

Je zegt dan soms dingen waar je later spijt van kan krijgen

Luister naar je innerlijke stem!!! 
= belangrijke rol bij beheersen van impulsief gedrag

Slide 168 - Tekstslide

IK-boodschap
Hoe?
- Begin je zin met 'IK' als je wilt zeggen wat je vervelend vindt
- Vertel wat je vervelend vindt
- Vertel waarom je dit vervelend vindt
- Stel eventueel een oplossing voor of bedenk samen een oplossing

Slide 169 - Tekstslide

Slide 170 - Video

Les 13
Luisteren om conflicten op te lossen

Slide 171 - Tekstslide

Combinatie van gesprekstechnieken
IK-boodschap + Empathisch luisteren

Empathie = Inlevingsvermogen = Je probeert de andere persoon te begrijpen

Slide 172 - Tekstslide

Hoe empathisch luisteren?
1. Geef de ander tijd
2. Herhaal in kort wat de ander vertelde
3. Stel vragen om de situatie duidelijker te krijgen
    - stel open vragen
    - stel niet teveel vragen
4. Denk na over je eigen rol in wat er gebeurd is:
     - rustig: schuld toegeven, begrip vragen of jou kant van het verhaal vertellen
     - boos: vraag om time-out en spreek een tijdstip af om erover te praten

Slide 173 - Tekstslide

Weetje
Meer sociale contacten => amygdala groter

Slide 174 - Tekstslide

Respect tonen voorkomt conflicten
RESPECT 
= rekening houden met elkaar
= elkaar waarderen om hoe de ander is of wat hij of zij kan
= respecteren van de eigendommen van anderen
= ...

Slide 175 - Tekstslide

Thema 8: Moeilijke beslissingen
Doel:
- Een beslisboom maken                                                                - Verder onder druk
- Je brein weet wat je gaat kiezen voor je het zelf weet   - Meer zelfcontrole 
- IntuΓ―tieve beslissingen                                                                  - Reclame doorzien  
- Het probleem van Heinz en hoe eerlijk is eerlijk?
- Ervaring helpt beslissen
- Pubers en risico's
- Risico's om (niet) te nemen
- Meedoen onder druk. Zijn je vrienden echt je vrienden?
- Waarom nee zeggen moeilijk is.
- Beslissen? Slaap er een nachtje over

Slide 176 - Tekstslide

Hoe je beslissingen neemt
Hersengebied in het midden van de prefrontale cortex 
= gebied direct achter je voorhoofd

- De hele dag door neem je beslissingen: je maakt keuzes waardoor je sommige zaken onderdrukt en andere niet => activiteit van de neuronen wordt hierdoor afgeremd

Slide 177 - Tekstslide

Les 14
Een beslisboom maken

Slide 178 - Tekstslide

Beslisboom
= snelle manier om 
overzicht te krijgen 
van de mogelijkheden 
die je hebt

Slide 179 - Tekstslide

Rekening houden met
- IntuΓ―tie, wat zou jij doen als je op je gevoel afgaat?
- Eerdere ervaringen van jezelf met gelijke beslissingen
- Ervaringen van anderen die over hetzelfde onderwerp moesten beslissen

Slide 180 - Tekstslide

IntuΓ―tieve beslissingen
Engels = gut feelings

! microben in je darmen hebben
een sterke invloed op je hersenen
en daardoor ook op je
emoties
 

Slide 181 - Tekstslide

Ervaring helpt beslissen
- Ervaring met een situatie => betere beslissingen
- Ervaring zorgt voor verbinding tussen bepaalde neuronen => helpen ons situaties die op elkaar lijken te herkennen en gebruik te maken van eerdere ervaringen

Puber <=> volwassene       "Nemen andere beslissingen"

Slide 182 - Tekstslide

Les 15
Pubers en risico's

Slide 183 - Tekstslide

Pubers nemen meer risico's
- Onderzoek: algemeen nemen pubers meer risico's
- Wanneer ze rustig en zonder stress kunnen nadenken => voorzichtiger

Wat is het verschil dan? EMOTIES

                sterke emotie = grotere kans op onverantwoorde risico's


Slide 184 - Tekstslide

Pubers nemen meer risico's
TIP:  - Neem GEEN beslissingen als je emotioneel bent
          - Eerst rustig worden
          - Afgekoeld => nadenken over situatie
          - Beslissing maken 


Slide 185 - Tekstslide

Slide 186 - Video

Meisjes en groepsdruk om af te vallen
- Te weinig eten = NADELIG voor je ontwikkeling en concentratie
- Te weinig eten kan ook invloed hebben op het slapen

=> druk stijgt, slaap daalt (toename van angst, depressiviteit en minder goed leren)
=> extra slaap = nodig voor je lichaam in ontwikkeling

Slide 187 - Tekstslide

Zou je de volgende risico's nemen JA of NEE?

Slide 188 - Tekstslide

's Avonds alleen door een donker bos fietsen.
A
JA
B
NEE

Slide 189 - Quizvraag

De hond van de buren (die bijt) een koekje geven.
A
JA
B
NEE

Slide 190 - Quizvraag

Extreme sporten beoefenen met het risico op ongevallen.
A
JA
B
NEE

Slide 191 - Quizvraag

Stel: Je vrienden willen op een avond graffiti gaan spuiten op de muur van de supermarkt. Doe jij mee? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 192 - Open vraag

Stel: Je bent 14 en krijgt bij je vriend of vriendin thuis een glas rode wijn aangeboden. Neem je dit aan? Hoe pak je dit aan?

Slide 193 - Open vraag

Waarom NEE zeggen moeilijk is
Resultaat onderzoek
1. Mensen met afwijkende mening: hersengebied actief wanneer men een fout maakt
2. Mensen die eens zijn: beloningsgebied actief = PRETTIG

! Even doorbijten als je NEE wilt zeggen 

Slide 194 - Tekstslide

Slide 195 - Video

Wat doe je als mensen je blijven onder druk zetten / pushen om iets te doen wat je niet wilt?
A
Ik blijf vasthouden aan mijn besluit en laat me niet onder druk zetten
B
Ik doe een voorstel voor een andere activiteit waar ik wel aan mee wil doen
C
Ik besef dat mijn vrienden en ik het niet eens zullen worden en besluit verder geen moeite meer te doen
D
Ik besef dat ik mijn vrienden niet echt goed kende en vraag me af of ik niet op zoek moet naar andere vrienden

Slide 196 - Quizvraag

Weetje
Meer zelfcontrole met volle blaas of door spieren aan te spannen.

Slide 197 - Tekstslide

Jongeren en alcoholreclame
- Zien van reclame doet jongeren meer 
   drinken
- Vaak reclame kijken = meer drinken
- Gratis gadgets stimuleren alcoholgebruik
   bij 10- tot 14-jarigen
- Ook films waarin gedronken wordt bevordert alcoholgebruik

Slide 198 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je er aan gehad?

Slide 199 - Tekstslide

Wat vond je van de lessen sociale vaardigheden?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 200 - Poll

Wat ga je onthouden uit deze lessen sociale vaardigheden?

Slide 201 - Open vraag

THE END

Slide 202 - Tekstslide