4.2 Adverts

4.2 Adverts
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 Adverts

Slide 1 - Tekstslide

Today
4.2 Adverts (look at and talk about adverts)
Exercise 1 & 5
Uitleg Trap van Vergelijking
Exercise 4
Grammar & Extra Grammar 18

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

What is meant by:
"The shoe works if you do"?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

What is the goal of this road sign?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide


How does this advert work?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

What does the picture say about the product

Slide 10 - Open vraag

What is the product in this advert?

Slide 11 - Tekstslide

What is funny about this advert?

Slide 12 - Tekstslide

Maak een korte advertentie voor een item dat je bij je hebt. (gebruik bijv.nw en trappen van vergelijking)

Slide 13 - Open vraag

Do exercise 4.2: 1 & 5

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

That is a ......................... chair

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

He is a(n) ........................ person.

Slide 20 - Woordweb

It was a ............. holiday

Slide 21 - Open vraag

I am/feel really ........................

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

He drives ...........................(gevaarlijk)

Slide 24 - Woordweb

Trappen van vergelijking

Slide 25 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 28 - Tekstslide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Present yourself with superlatives:
I am the .............. person you will ever meet!

Slide 31 - Open vraag

Let op woorden die eindigen op een Y!

(medeklinker + y dan 'i' ipv 'y'

Slide 32 - Tekstslide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

ver - verder - verst(e)
far - further - furthest




Slide 33 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 34 - Quizvraag

I drive ___ than my husband.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 35 - Quizvraag

That group is _____ than the other group.
A
more serious
B
most serious
C
seriouser
D
seriousest

Slide 36 - Quizvraag

The teacher likes to have the ___ talks.
A
dull
B
duller
C
dullest

Slide 37 - Quizvraag

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 38 - Quizvraag

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 39 - Quizvraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 40 - Quizvraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 41 - Quizvraag

Do exercise 4, Grammar 18 & Extra Grammar 18

Slide 42 - Tekstslide

Tot nu toe P2

3.1 Exercise 1, 3, Grammar 15 & Extra Grammar 15
3.3 Exercise 1 & 3 + Teams opdracht First Day Instructions
4.1 Exercise 1, 5, Exam Exercise & Extra Exam Exercise
4.2 Exercise 1, 4, Grammar 18, Extra Grammar 18

Slide 43 - Tekstslide