Poëzie - stijlfiguren & beeldspraak

Stijlfiguren & beeldspraak
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren & beeldspraak

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom stijlfiguren?
Benadrukken
Creatief taalgebruik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(anti)climax
slenteren, lopen, rennen, racen

slenteren, lopen, rennen, stilstaan (anti)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke woorden
antithese - tegenstelling
enumeratie - opsomming

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eufemisme
om een moeilijk onderwerp te vermijden:
'de neus poederen' (wc-bezoek dames)
'het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen' (overlijden)

maar ook:
financiële ombuigingen - bezuinigen



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Understatement
Na een grove belediging: 'dat kan ook wel wat aardiger'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool
'iedereen rijdt door rood licht.'
'de hele wereld is tegen me'
'ik sta hier al dagenlang op je te wachten'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spot
ironie is licht: 'sorry dat ik altijd zo vroeg begin' (docent tegen laatkomende leerling)
sarcasme is harder: 'ga de eendjes voeren of zo' (tegen een straatverkoper die blijft aandringen)
cynisme is heel erg hard: 'heb je dat allemaal op de huishoudschool geleerd of was je altijd al zo dom?'
*disclaimer: dit zijn verzonnen voorbeelden, alleen voor uitleg!*

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paradox
schijnbare tegenstelling:
Het geluid van de stilte
Nu is het verleden van de toekomst

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parallellisme
Gelijk verloop van de zinnen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee oude bekenden
Pleonasme en tautologie

Maar: hier geen fout, maar als stijlfiguur correct.
Enkel en alleen de witte sneeuw maakt het donkere veld nog licht.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Repetitio
herhaling:
Nooit, nooit, nooit neem ik een hond;
Nooit, nooit, nooit neem ik een hond!
Ik neem geen Duitse herder, geen boxer en geen kees
Geen poedel en geen teckel en ook geen pekinees.
(Hans Dorresteijn)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retorische vraag
Denk je dat ik gek ben of zo? Dat zeg je toch niet?

(sturend naar het antwoord)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordspeling
https://www.adformatie.nl/contentmarketing/11-meesterlijke-woordspelingen-van-bedrijven-op-social-media

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot:
archaïsme - ouderwets taalgebruik
neologisme - nieuw verzonnen woord

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguren zag je in dit gedicht van Ramsey Nasr?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 
Er wordt een beeld gebruikt voor iets wat letterlijk wordt bedoeld (object).

Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld én object staan in de zin.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld
      Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Op basis van de context bepalen wat het object is
      Een trouwe wachter stond op de hoge duin.

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Personificatie
  • Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan begrip bevorderen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmfragment
Kijkvragen:
  1. Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?
  2. Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'?

Slide 30 - Tekstslide

Hier kan je ook aangeven dat het nog maar de vraag is of het gebruik van beeldspraak begrip bevordert.
'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Speeddate poëziebundel
Er liggen verschillende poëziebundels verspreid over meerdere tafels.

We gaan nu op poëziespeeddate in vijf rondes: je krijgt 3 minuten om de bundel te leren kennen. Hoe doe je dat?
- Bekijk het omslag en de titel;
- Lees de achterflap
- Lees wat gedichten uit de bundel
- Wat spreekt je aan? Wat niet?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geniet ;)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de speeddate
  • Welke bundel neem je mee naar huis?
  • Voor volgende week: kies het leukste, mooiste, verdrietigste, ontroerendste gedicht uit de bundel  (ofwel de leukste karaktereigenschap van je date ;).
  • Dit wordt namelijk het gedicht voor je poëziepresentatie. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Volgende week donderdag 30 maart: Kies een gedicht uit de bundel en maak een analyse voor de les. In de les krijg je feedback op de analyse, uitleg over de presentatie en tijd om te werken aan de presentatie.
  • Presentaties: maandag  3 april of donderdag 6 april (niet én én). Overleg welke les CdM van de twee. Later kan niet i.v.m. Berlijntrip en Project Max Havelaar samen met mevrouw Prenen. 
  • Dus houd je aan bovenstaande planning en alles komt goed! :D


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies