Vos Reynaerde

wat voor soort tekst was de eerste zin (Hebban olla vogela...) die in het Nederlands is gevonden?
A
een psalm in een bijbel
B
een zinnetje om de pen te proberen
C
een brief aan de paus
D
een liefdebrief
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

wat voor soort tekst was de eerste zin (Hebban olla vogela...) die in het Nederlands is gevonden?
A
een psalm in een bijbel
B
een zinnetje om de pen te proberen
C
een brief aan de paus
D
een liefdebrief

Slide 1 - Quizvraag

waarom waren de verhalen op rijm Middeleeuwen?
A
omdat ze zo makkelijker verteld en onthouden werden
B
omdat de mensen heel muzikaal waren
C
omdat dat chique was
D
omdat de mensen het anders niet begrepen

Slide 2 - Quizvraag

Waarom is het bijzonder dat de Vos Reynarde begint met de zin: "Willem die Madoc" maakte?
A
Willem is geen personage uit het boek
B
Willem is de mecenas van de schrijver
C
Willem is de schrijver, terwijl boeken anoniem waren
D
De Madoc is de eigenlijke titel van dit boek

Slide 3 - Quizvraag

op welke manier wordt met het verhaal kritiek geleverd op de maatschappij
A
de dieren hebben foute menselijke eigenschappen
B
de dieren spreken hun kritiek uit over de mensen
C
de vos spreekt zijn kritiek uit over de dieren
D
de vos geeft kritiek op de standen

Slide 4 - Quizvraag

van welke van de 7 zonden wordt de geestelijkheid beschuldigd in het verhaal?
A
IRA: woede
B
LUXURIA: onkuisheid
C
GULA: gulzigheid
D
Avaritia: Hebzucht

Slide 5 - Quizvraag

van welke van de 7 hoofdzonden heeft de koning en de koningin last?
A
ACEDIA: luiheid
B
SUPERBIA: ijdelheid
C
INVIDIA: jaloezie
D
AVARITA: hebzucht

Slide 6 - Quizvraag

aan welke zonde lijden Tibert en Bruun?
A
Superbia - hoogmoed
B
Avaritia - gierigheid
C
Gula- vraatzucht
D
Luxuria - wellust

Slide 7 - Quizvraag

Aan welke 2 zonden lijdt Reynaert zelf?
A
hebzucht
B
hoogmoed
C
wellust
D
bedrog

Slide 8 - Quizvraag

door wie wordt Reynaert opgehaald voor zijn proces aan het hof?
A
Bruun-TIbert- Grimbeert
B
Bruun-Cantecleer-Hersinde
C
Cuwaert - Grimbeert- Tibert
D
Bruun-TIbert- Isegrijn

Slide 9 - Quizvraag

waarom kun je Reynaert ook als held zijn?
A
hij helpt de koning met de schat
B
hij is slimmer dan de rest
C
hij is zelf slachtoffer
D
hij wijst de mensen op hun zonden

Slide 10 - Quizvraag

welke dubbelzinnige aanklachten zijn er tegen Reynaert?
A
de klacht dat hij de worst gestolen had
B
de klacht dat hij de haas kapelaan maakt
C
de klacht dat hij de wolvenkinderen ondergepiest heeft
D
de klacht dat hij de kippen gedood heeft

Slide 11 - Quizvraag

wat is de moraal van dit verhaal?
A
eerlijkheid duurt het langst
B
de slimste wint
C
hebzucht komt ten val
D
het recht zal zegevieren

Slide 12 - Quizvraag

welke mening heeft de schrijver op het procesrechtssysteem?
A
het is eerlijk er dan het vete-recht
B
de straffen zijn niet eerlijk
C
het is corrupt
D
het is ingewikkeld

Slide 13 - Quizvraag

welke eigenschap heeft een vos altijd in fabels en spreekwoorden?
A
hij is gemeen en laf
B
hij is sluw en slim
C
hij is eerlijk en lief
D
hij is hebzuchtig en hoogmoedig

Slide 14 - Quizvraag

wat gebeurt er met Cuwaert aan het einde van het verhaal?
A
Reynaert verkracht hem en vermoordt hem daarna
B
Reynaert wordt goede vrienden met hem
C
Reynaert vermoordt hem en stuurt zijn hoofd naar de koning
D
Reynaert hangt hem aan de galg die voor hemzelf bedoeld was

Slide 15 - Quizvraag

Welke kenmerken zijn zowel voorhoofs als hoofs?
A
magische elementen
B
queeste
C
start op een hofdag
D
ongemanierde ridder

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'fnuiken'?
A
goedkeuren
B
verminderen
C
afkeuren
D
vermeerderen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is 'dogmatisch'?
A
vasthouden aan de regels
B
heel streng zijn
C
anti-autoritair zijn
D
heel religieus zijn

Slide 18 - Quizvraag

Op welke manier lokt Halewijn de vrouwen?
A
Omdat hij heel knap is.
B
Hij gebruikt muziek.
C
Hij belooft hen veel geld.
D
Hij is mysterieus.

Slide 19 - Quizvraag

Welke taal valt niet onder het West-Germaans?
A
Engels
B
Noors
C
Fries
D
Duits

Slide 20 - Quizvraag