8.3 Herhaling + 8.4 en 8.5

Vandaag
  • 8.3 Stikstofkringloop herhalen 
  • 8.4 en 8.5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • 8.3 Stikstofkringloop herhalen 
  • 8.4 en 8.5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij dissimilatie?
A
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
B
Anorganische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.
C
Organische stoffen worden afgebroken. Dit kost energie.
D
Organische stoffen worden afgebroken. Dit levert energie op.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen urobacteriën in de stikstofkringloop?
A
ammonium omzetten in nitriet
B
ureum omzetten in ammoniak
C
nitriet omzetten in nitraat
D
aminozuren omzetten in ureum

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opbouw van kleine organische stoffen tot grote organische stoffen heet
A
assimilatie
B
voortgezette assimilatie
C
dissimilatie
D
voortgezette dissimilatie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatiegrootte

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatiegrootte
  • Tellen
  • Steekproef nemen
  • Schatten
  • Vangen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatiegrootte (N)
aantal individuen in populatie (N) / aantal gemerkte individuen bij eerst keer vangen (M) = aantal individuen bij tweede keer vangen (Nv) / aantal gemerkte dieren bij tweede keer vangen (Mv)

N / M = Nv/Mv

Oftewel:
N = Nv/Mv x M

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

20 kikkers gevangen in een vijver en gemerkt.
Terugvangen van 24 kikkers levert 15 gemerkte kikkers op.
Hoe groot wordt de populatie geschat?
N = Populatiegrootte
Nv = aantal 1e vangst
M = Gemerkt  Mv= Gemerkt 2e keer

N = Nv/Mv x M
A
30
B
120
C
32
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Concurrentie: competitie om bepaalde bronnen (zoals voedsel of water)
Intraspecifiek: binnen de soort
Interspecifiek: tussen verschillende soorten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pioniersecosysteem
Beginstadium successie
Weinig biodiversiteit
Eenvoudig voedselweb
Climaxecosysteem
Eindstadium successie
Veel biodiversiteit
ingewikkeld voedselweb

Slide 12 - Tekstslide

Pioniersoorten: de eerste producenten in het ecosysteem
Primaire en secundaire successie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tropisch regenwoud        Savanne       Steppe       Woestijn 
Ecosysteem: begrensd gebied waar verschillende soorten leven in wisselwerking met plaatselijke abiotische en biotische factoren

Slide 14 - Tekstslide

Geef eens een voorbeeld van een ecosysteem die je hier ziet

welke biotische / abiotische factoren zijn er in een woestijn vs Tropische regenwoud


Secundaire successie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Opdrachten: 43, 46, 48, 52, 53
Klaar? Eindexamenopdrachten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.5 Duurzaamheid
  • Duurzame ontwikkeling: de houdbaarheidsdatum van de leefomgeving
  • Denken aan de effecten voor de toekomst
  • Fossiele brandstoffen vs. duurzame energie
  • Gesloten kringloop

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten kringloop
Open kringloop

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een gesloten kringloop ....
A
Komen er geen nieuwe dieren bij.
B
Gaan er geen stoffen verloren
C
Komen er geen nieuwe bronnen bij.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt een gesloten kringloop zo duurzaam?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ecologisch
evenwicht



  • Wat is een ecologisch evenwicht?
  • Waarom duurzaam?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accumulatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toppredatoren hebben door accumulatie het grootste percentage persistente gifstoffen in hun lichaam.

Leg uit hoe dat gebeurt.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht 56, 58 en 60

Klaar? Maak de examentrainer bij H8!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies