Dag 4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Dag 4

• niemand
• niet
• nieuwsgierig(e)
• de ouder
  
• de papa
• het probleem
• raar - rare
• stiekem(e)

niemand

• geen persoon 
  
  
• zin: Er is niemand in de klas.
• zin: Niemand mag de telefoon gebruiken.

23

niet

• een woord om te ontkennen
  (= nee zeggen)
• geen
  
  
• zin: Weet jij waar mijn sleutels zijn? Nee, ik weet het niet.
• zin: Ik ben niet verliefd.

24

nieuwsgierig(e)

• alles willen weten
  
  
• zin: Mijn buurman is erg nieuwsgierig. Hij staat de hele dag voor het raam om te kijken wat iedereen doet. 
• zin: Mijn nieuwsgierige buurvrouw kijkt altijd naar buiten.

25

de ouder (znw)

• je vader of je moeder
• je papa of je mama
• de ouder - de ouders
  
  
• zin: Mijn ouders komen uit Utrecht. 

26

de papa (znw)

• je vader
  
  
• zin: Papa, kun je me naar school brengen? Het regent! 

27

het probleem (znw)

• moeilijke vraag
• niet snel oplossen 
• het probleem - de problemen
  
  
• zin: Ik heb een groot probleem.

28

raar - rare (bnw)

• vreemd
• niet gewoon
   
• zin: Dat ziet er raar uit.
• zin: Mijn  buik voelt een beetje raar. 
• zin: Dat is een rare jongen.

29

stiekem(e) (bnw)

• niemand mag het weten
• geheim 
  
  
• zin: Ik pak stiekem een appel.
• zin: Zij is stiekem verliefd op de buurjongen.

30

... wil met mij vanavond naar de bioscoop.

23

1. Niemand
2. Mens
3. Niet
4. Wel

Maak een goede zin met het woord 'niemand'.

23

Ik ga volgende week ... naar school.

24

1. geen
2. wel
3. niet
4. niks

Wat is goed gespeld?

24

1. neit
2. niet
3. niett
4. nieit

Ben jij ook zo ... naar de nieuwe film van James Bond?

25

1. aardig
2. misschien
3. beurt
4. nieuwsgierig

Wat is goed geschreven?

25

1. nieuwsgierig
2. neiwsgierig
3. neiuwsgierig
4. nieuwsgeirig

Mijn ... zijn altijd superlief voor mij.

26

1. niemand
2. mensen
3. ouders
4. iemand

Mijn zus en ik hebben dezelfde ...

26

Mijn ... is de sterkste vader van de wereld.

27

1. papa
2. opa
3. oma
4. mama

19 + 27

papa

mama

16 + 28

Wat hoort er bij elkaar?

lachen

probleem

Waar staat het probleem?

28

1. Ik ben verliefd.
2. Ik ben mijn telefoon kwijt.
3. Morgen ga ik shoppen.
4. Vanavond eet ik spaghetti.

28

Wat is voor jou een probleem?

Maak een zin met het woord 'raar'.

29

29

Welk Nederlands woord vind jij raar?

29

Wat vind jij raar?

Het is vreemd of gek.

29

1. raar
2. vrolijk
3. bang
4. nieuwschierig

Wat is echt stiekem?

30

1. Verliefd zijn op mijn buurman.
2. Mijn telefoon onder de tafel stoppen in de les.
3. Te laat komen in de klas.
4. Water drinken in de klas.

Ik heb ... verkering met mijn buurmeisje.

30

1. raar
2. probleem
3. stiekem
4. snappen

Ik pak ... mijn telefoon uit de telefoontas.

30

1. groen
2. stiekem
3. fijn
4. gezellig

Wat doe jij weleens stiekem?

30