Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Dag 5
Thema 14 - Overtuigen - DAG 5
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
ISK
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 14 - Overtuigen - DAG 5
Slide 1 - Tekstslide
DAG 5
oefenen
het onderwerp
per
positief - positieve
het praatje
de prijs
Slide 2 - Tekstslide
oefenen
(ww)
herhalen om te leren
TT - ik oefen - jij oefen
t
- wij oefen
en
VT - ik oefen
de
- wij oefen
d
en
VTD - ik
heb
ge
oefen
d
zin
: Zij
oefent
elke dag op de piano.
25
Slide 3 - Tekstslide
het onderwerp (znw)
waarover iets gaat
zin
: Wat is het
onderwerp
van dit boek?
26
Slide 4 - Tekstslide
per (vz)
voor elk
per
dag = in een dag
per
week = in een week
per
stuk = voor een ding
zin
: Hij sport drie keer
per
week.
zin
: De appels kosten 40 cent
per
stuk.
27
Slide 5 - Tekstslide
positief (bnw)
een positief antwoord betekent:
ja = instemmend
positief <--> negatief
positieve <--> negatieve
zin
: Ik vroeg aan hem of hij met mij meegaat naar de bioscoop.
Hij reageerde
positief
.
28
Slide 6 - Tekstslide
het
praatje (znw)
een kort gesprekje (over gewone dingen)
het
praatje - de praatje
s
het
babbeltje - de babbeltje
s
zin
: Ik maak een
praatje
met de buurvrouw.
29
Slide 7 - Tekstslide
de prijs (znw)
de prijs - de prijzen
het
prijsje - de prijsje
s
1) wat iets kost
zin:
De
prijs
van deze mobiel is ...
2) dat wat iemand krijgt die de wedstrijd wint
zin
: De eerste
prijs
is een gouden medaille.
30
Slide 8 - Tekstslide
25
oefenen
Slide 9 - Woordweb
Het .......... van dit boek
is auto's.
26
Slide 10 - Open vraag
A - Ik ga vier keer ...... week naar de winkel.
B - Hij wast zijn haren aan het ...... van de week.
C - Zij willen .......... hun haren wassen.
27
A
A - steeds B - per C - eind
B
A - steeds B - per C - steeds
C
A - per B - steeds C - eind
D
A - per B - eind C - steeds
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van positief?
28
A
mooi
B
fantastisch
C
negatief
D
zelfs
Slide 12 - Quizvraag
Welke woorden zijn positief?
28
A
geweldig, prachtig, heerlijk
B
geweldig, prachtig, saai
C
prachtig, heerlijk, lelijk
D
geweldig, heerlijk, slecht
Slide 13 - Quizvraag
Mijn collega kwam
een gezellig ............ maken.
29
A
ruzietje
B
programmaatje
C
babbeltje
D
praatje
Slide 14 - Quizvraag
het praatje =
29
A
een lang gesprek over gewone dingen
B
een kort gesprek over gewone dingen
C
een kort gesprek over bijzondere dingen
D
een lang gesprek over bijzondere dingen
Slide 15 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort bij het znw 'praatje'?
29
A
de
B
het
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de ............ van dit boek?
30
A
prijs
B
medaille
C
fout
D
acteur
Slide 17 - Quizvraag
De eerste ............ is een gouden ............
30
A
manier - medaille
B
medaille - prijs
C
beloning - medaille
D
prijs - medaille
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Dag 5
Augustus 2024
- Les met
19 slides
NT2
ISK
Dag 5
Juni 2024
- Les met
6 slides
NT2
Basisschool
Groep 1
Dag 5
September 2024
- Les met
6 slides
NT2
Basisschool
Groep 1
thema 14 Overtuigen niveau roze - DAG 5
Juni 2024
- Les met
24 slides
De kalender
Februari 2023
- Les met
10 slides
W.O.
Lager onderwijs
thema 14 Overtuigen niveau roze - verwerkingsvragen
Maart 2024
- Les met
46 slides
2K digitaal lezen
3 dagen geleden
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2L digitaal lezen
4 uur geleden
- Les met
15 slides