Maak opdracht 60 op blz. 92 OF opdracht 61 op blz. 931. Lees de opdracht goed door.
2. Maak de opdracht eerst in het klad.
3. Lees je werk goed na en kijk naar:
- hoofdletters en leestekens
- werkwoordspelling
- spelling
4. Schrijf het daarna netjes in je schrift.
Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!