M2 SS7 chapter 5 writing & grammar

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Welcome ZM2C
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 2 - Tekstslide

PTO 3 - Week 8 - les 1
Today's mission:
  • Writing & Grammar

Slide 3 - Tekstslide

Proefwerk 3
NUMO: 3 uur
(half uur per week)

Slide 4 - Tekstslide

Today's mission
You can write an informal letter in English using the correct grammar

Slide 5 - Tekstslide

informele brief/mail/blog


Aanhef
  • Hi Dave (Hoi Dave)
  • Dear Dave (Beste Dave)

Inhoud
  • “How are you?” (Hoe gaat het?)
  • “I hope you are doing well.” (Ik hoop dat alles goed gaat)
  • “How are the kids?” (Hoe gaat het met de kinderen?)

Slide 6 - Tekstslide

informele brief/mail/blog


Afsluiting
  • “I am looking forward to seeing you” (Ik kijk er naar uit om je weer te zien)
  • “I can’t wait to hear from you” (Ik kan niet wachten om wat van je te horen)
  • “Give my regards to…” (Groetjes aan…)


Ondertekening
  • Best wishes,
  • Best regards,
  • Kind regards,
  • Love,
  • Lots of love,

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een brief of mail naar een bekende. (Bedenk een naam voor die bekende.) 

  • Vraag hoe het gaat.
  • Vertel over je schooldag. Vertel twee dingen. 
  • Vraag de ander over zijn of haar schooldag.
  • Gebruik prefixes en suffixes. 
  • Gebruik and/but/because

Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf een brief of mail naar een bekende. (Bedenk een naam voor die bekende.)
Vraag hoe het gaat.
Vertel over je schooldag. Vertel twee dingen.
Vraag de ander over zijn of haar schooldag.
Gebruik prefixes en suffixes.
Gebruik and/but/because
Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!

Slide 9 - Open vraag

blooket
vocabulary chapter 5

Slide 10 - Tekstslide

Homework
Study for your test!!!

Slide 11 - Tekstslide

Stepping Stones online
go to:
- chapter 5
- slim stampen: Grammar / Stones / Vocabulary

Slide 12 - Tekstslide