Schrijf een brief of mail naar een bekende. (Bedenk een naam voor die bekende.)
- Vraag hoe het gaat.
- Vertel over je schooldag. Vertel twee dingen.
- Vraag de ander over zijn of haar schooldag.
- Gebruik prefixes en suffixes.
- Gebruik and/but/because
Let op: denk aan de aanhef, inhoud, afsluiting en ondertekening!