Oefentoets Koreas

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Oefentoets Koreas

Er zijn twee Korea's omdat

1. er in het noorden een andere geloof was.
2. ze gescheiden worden door een zee.
3. na de WOII het verdeeld werd door de russen en amerikanen
4. Japan het zuiden bezette.

Zuid-Korea en Noord-Korea liggen in

1. Azië
2. Afrika
3. Zuid-Amerika
4. Europa

Zuid-Korea en Noord-Korea liggen ten opzichte van China

1. Noordelijk
2. Oostelijk
3. Westelijk
4. Zuidelijk

Zuid-Korea en Noord-Korea liggen ten opzichte van China

1. Noordelijk
2. Oostelijk
3. Westelijk
4. Zuidelijk

Zuid-Korea is

1. Rijker en communistisch
2. Armer en communistisch
3. Armer en democratisch
4. Rijker en democratisch

Noord-Korea is

1. Rijker en communistisch
2. Armer en communistisch
3. Armer en democratisch
4. Rijker en democratisch

Een planeconomie hoort bij

1. communisme
2. kapitalisme
3. bij geen van beiden.
4. zowel communisme als kapitalisme

Vrije markteconomie hoort bij

1. communisme
2. kapitalisme
3. bij geen van beiden.
4. zowel communisme als kapitalisme

Noord-Korea is

1. democratische en communistisch
2. democratisch en een republiek.
3. communistische en heeft een dictator.
4. communistisch en een republiek

Zuid-Korea is

1. democratische en communistisch
2. democratisch en een republiek.
3. communistische en heeft een dictator.
4. communistisch en een republiek

Zuid-Korea werk(te) nauw samen met

1. Amerika en China
2. Amerika en Japan.
3. Japan en Rusland.
4. Ruslan den China

Noord-Korea werk(te) nauw samen met

1. Amerika en China
2. Amerika en Japan.
3. Japan en Rusland.
4. Ruslan den China

Noord-Korea is in de internationale politiek belangrijk omdat

1. met China samenwerkt
2. het communistisch is.
3. het kernwapens heeft.
4. een dictator heeft.

Welke hoort er NIET bij.
Z-Korea groeide economisch sterk door:

1. Samenwerking boeren
2. Leningen van de VS en Japan.
3. Investeringen in Onderwijs
4. gebruik van natuurlijke grondstoffen.

Wat is de kracht van Zuid-Korea?

Welke hoort er NIET bij.
Zuid-Korea heeft een dalend vruchtbaarheidscijfer door

1. De anticonceptiemiddelen zijn nu goedkoper
2. Vrouwen trouwen later
3. Vrouwen nemen meer deel aan het onderwijs.
4. Opvoeding (school) is duur.

Welke hoort er NIET bij.
N-Korea groeide economisch niet sterk door:

1. Veel investeringen in het leger.
2. Steun van China en Sovjet-Unie stopte.
3. Te veel landbouw.
4. Natuurrampen.

Wat doet Zuid-Korea tegen de vergrijzing.

1. Ze laten arbeidsmigranten toe.
2. Ze laten mensen langer en meer werken.
3. Ze bejaarden bij elkaar, zodat ze minder kosten.
4. Ze laten producten in het buitenland maken.

Welke hoort en NIET bij
Noord-Korea economische toekomst is onzeker door(dat)

1. het importeren van grondstoffen
2. economische strafmaateregelen.
3. er weinig bekend is over Noord-Korea
4. het economische systeem niet goed werkt.

Demografische druk =
(tussen haakjes leeftijdsgroepen!)

1. (0-20)+(20-65): (>65) X 100%
2. (0-20)+(>65): (20-65) X100%
3. (0-65): (0-20)+(>65) X 100%
4. (0-20)+(>65): (>65) X 100%

In de eerste fase van het demografisch transitiemodel:

1. Zijn het geboortecijfer en sterftecijfer hoog.
2. is het geboortecijfer laag + sterftecijfer hoog
3. is het geboortecijfer hoog + sterftecfr. laag
4. Zijn het geboortecijfer en sterftecijfer laag

Welke hoort er NIET bij
In de eerste fase vh demo. trans. zijn geboortecijfers hoog omdat

1. Veel kinderen nodig om mee te werken.
2. Veel kinderen sterven jong.
3. er geboorteplanning is.
4. is maatschappelijk / godsdienstig gewenst .

In de tweede fase van het demografisch transitiemodel:

1. Zijn het geboortecijfer en sterftecijfer hoog.
2. is het geboortecijfer laag + sterftecijfer hoog
3. geboortecijfer hoog + sterftecfr. daalt snel
4. gebrte. cft. daalt langzaam+sterftecfr. ook

Welke hoort er NIET bij
In de tweede fase vh demo. trans. dalen sterftecijfers snel omdat

1. ouderen doen meer aan sport.
2. er riolering en waterleidingen komen.
3. minder kinderen sterven.
4. er verbeterde medische zorg is.

In de derde fase van het demografisch transitiemodel:

1. geboortecijfer laag en sterftecijfer hoog.
2. geboortecijfer daalt snel +st.cfr daalt langz.
3. is het geboortecijfer hoog + sterftecfr. laag
4. Zijn het geboortecijfer en sterftecijfer laag

Welke hoort er NIET bij
In de derde fase vh demo. trans. dalen geboorte cijfers snel omdat

1. Betere medische zorg
2. beter voedsel
3. minder kinderen nodig
4. betere huizen.

In de vierde fase van het demografisch transitiemodel:

1. geboortecijfer laag en sterftecijfer hoog.
2. geboortecijfer erg laag +st.cfr laag
3. zijn het geboortecijfer laag + sterftecfr. laag
4. geboortecijfer laag en sterftecijfer erg laag laag

Welke hoort er NIET bij
In de vierde fase vh demo. trans. dalen geboorte cijfers laag door

1. geboortebeperking
2. goede gezondheid
3. vroeg trouwen
4. verbeterde positie vrouwen.

Als alle landen in de wereld in fase 5 komen van het demografische transitie model dan:

1. Neemt de wereldbevolking toe.
2. Neemt de wereldbevolking af.
3. Blijft de wereldbevolking gelijk.
4. Dan wordt 'Pekel' de hoofdstad van de wereld.