werkwoordspelling 18

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

onderbreken
Mira heeft mij al vier keer ...

1. onderbreekt
2. onderbroken
3. ontbreekt

doorgeven (t.t.)
Ik ... het bericht van Ibrahim ...

1. gaf door
2. geven door
3. geef door

binnenkomen
De ... chauffeur vertelt over zijn ervaringen

1. binnengekomen
2. binnen gekomen
3. binnen ge komen

opblazen
Mijn zus heeft de ballon ...

1. opgeblaast
2. opgeblazen
3. opgeblaasd
4. opgeblasen

toegeven (v.t.)
De jongen ... ... dat hij was gevallen

1. gaf toe
2. geeft toe
3. heeft toegegeven

onderzoeken
De dokter heeft de patiënt ...

1. geonderzoekt
2. onderzocht
3. onderzochd
4. onderzochdt

uitkiezen
Gisteren ... onze juf twee kinderen ...

1. kiest uit
2. kiesde uit
3. kieste uit
4. koos uit

achterblijven (v.t.)
Mijn vriendinnen ... alleen in de klas ...

1. blijven achter
2. blefen achter
3. bleven achter

vertrekken
Vorige week ... wij naar het buitenland

1. vertrekken
2. vertrokken
3. vertrokden
4. vertrokde

opzoeken (t.t.)
De dominee ... de gevangene ...

1. zocht op
2. zoek op
3. zoeken op
4. zoekt op

deelnemen
Heb jij aan die wedstrijd ...?

1. deelnemen
2. deelgenomen
3. deelgeneemd
4. deelgeneemt

bewijzen
Wij bedanken hem voor zijn ... dienst

1. bewezen
2. beweezen
3. bewijzende
4. bewozen

plaatsvinden (v.t.)
De wedstrijd ... ... in de gymzaal

1. vind plaats
2. vond plaats
3. vondt plaats
4. vindt plaats

besluiten (v.t.)
Berti ... haar voordracht met een dankwoord

1. beslood
2. besluit
3. besloten
4. besloot