Klankvast en klankveranderende werkwoorden

De verleden tijd



klankvaste en klankveranderende werkwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De verleden tijd



klankvaste en klankveranderende werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:

-kun je de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven;
-weet je wat klankvaste en klankveranderende werkwoorden zijn.



Slide 2 - Tekstslide

klankvast of klankveranderend?
lopen
A
klankvast
B
klankveranderend

Slide 3 - Quizvraag

plaatsvinden (v.t.)
De wedstrijd .... ..... in de gymzaal.
A
vindt plaats
B
vind plaats
C
vond plaats
D
vondt plaats

Slide 4 - Quizvraag

besluiten ( v.t.)
Berti .... haar voordracht met een dankwoord.
A
besloten
B
besluiten
C
besluit
D
besloot

Slide 5 - Quizvraag

uitschelden
Het .... kind stond beteuterd te kijken.
A
uitgescholden
B
uitgeschelden
C
scheldt uit
D
schold uit

Slide 6 - Quizvraag

schenden (v.t.)
De spelers ... de spelregels.
A
schenden
B
schonden
C
geschonden
D
schendt

Slide 7 - Quizvraag

verlaten (t.t.)
De trein ... het station precies op tijd.
A
verliet
B
verlaten
C
verlaat
D
verlieten

Slide 8 - Quizvraag

stilzitten (t.t)
De kinderen .... geen ogenblik ....
A
stilzit
B
zaten stil
C
zitten stil
D
stilzitten

Slide 9 - Quizvraag

verslinden (t.t.)
In de vakantie .... ik stapels boeken.

A
verslonden
B
verslinden
C
verslindt
D
verslind

Slide 10 - Quizvraag

vlechten
De ... bloemenkrans stond haar mooi.

A
vlechtte
B
gevlechten
C
D
gevlochten

Slide 11 - Quizvraag

vergelijken
... jezelf niet steeds met een ander.
A
vergeleek
B
vergelijk
C
vergelijkt

Slide 12 - Quizvraag

optreden
... nu eens ... tegen dat geklets!
A
treed op
B
op treden
C
treet op

Slide 13 - Quizvraag