1. Kurze Wiederholung des Gelernten (ca 30 Minuten)
2. Arbeit am Gespräch
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Was machen wir heute?
1. Kurze Wiederholung des Gelernten (ca 30 Minuten)
2. Arbeit am Gespräch
Slide 1 - Tekstslide
Unterstreiche die Präposition im Satz. Ergänze das Personalpronomen
Slide 2 - Tekstslide
Sie- Frau Ammer, das Geschenk ist für ____________!
Slide 3 - Open vraag
ihr Kommt ihr auch? Ohne _________ ist die Party langweilig!
Slide 4 - Open vraag
du Du hörst mir nie zu! Alles dreht sich immer nur um _________ !
Slide 5 - Open vraag
wir Wir haben viel trainiert! Heute verliert ihr gegen ________ !
Slide 6 - Open vraag
ich Sind die Turnschuhe für ______________?
Slide 7 - Open vraag
er Wo ist der Taschenrechner? Ohne ____________ kann ich nicht rechnen!
Slide 8 - Open vraag
Zwei Satzteile sind unterstrichen. Notiere die Funktion der unterstrichenen Satzteile auf Niederländisch: onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp. Schreibe auch den passenden Fall dazu.
Slide 9 - Tekstslide
Hast du (A) Oma (B) schon zum Geburtstag gratuliert +3?
Slide 10 - Open vraag
Ihre Klassenarbeit (A) schreiben die Schüler (B) erst am Montag
Slide 11 - Open vraag
Meine Mutter (A) leiht mir (B) heute ihr Fahrrad.
Slide 12 - Open vraag
Wie bitte? Opa hat dir (A) ein Handy (B) gekauft?
Slide 13 - Open vraag
Schön, dass du (A) mich (B) zweimal pro Woche anrufst!
Slide 14 - Open vraag
Mir (A) musst du nicht helfen. Ich (B) habe gut gelernt!
Slide 15 - Open vraag
Je gaat nu verder met het oefenen en voorbereiden van je mondelinge toets
Huiswerk:
Herhaal alle woordjes en grammatica van H 6 en bereid je Gesprek
Slide 16 - Tekstslide
> Voorzetsels 4e
> Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord in de 1ste en 4e naamval
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen 1/1
kennen
1. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval.
2. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval.
3. Je kent de voorzetsels van de vierde naamval.
Slide 18 - Tekstslide
Welke persoonlijk voornaamwoorden in het Duits ken je? Antwoord elke keer met één woord.
Slide 19 - Woordweb
Persoonlijk voornaamwoord
Onderwerp / 1e naamval
ik / ich
jij / du
hij / er
zij / sie
het / es
wij / wir
jullie / ihr
zij / sie
u / Sie
Persoonlijk voornaamwoord
Lijdend voorw. / 4e naamval
mij / mich
jou / dich
hem / ihn
haar / sie
het / es
ons / uns jullie / euch
hun / sie
u / Sie
Slide 20 - Tekstslide
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep naar het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 21 - Sleepvraag
ohne
A
zonder
B
voor
C
tegen
Slide 22 - Quizvraag
für
A
zonder
B
voor
C
tegen
Slide 23 - Quizvraag
gegen
A
zonder
B
voor
C
tegen
Slide 24 - Quizvraag
Aufgabe 2
Vertaal de woorden in het Duits
Slide 25 - Tekstslide
1/7 haar
A
mich
B
dich
C
ihn
D
sie
Slide 26 - Quizvraag
2/7 jou
A
mich
B
dich
C
ihn
D
sie
Slide 27 - Quizvraag
3/7 mij
A
mich
B
dich
C
ihn
D
sie
Slide 28 - Quizvraag
4/7 (Ik) ... lade Anna auch ein.
Slide 29 - Open vraag
5/7 Wartest ... (jij) schon lange?
Slide 30 - Open vraag
6/7 Reitet ... (jullie) immer zusammen?
Slide 31 - Open vraag
7/7 Herr Ober, ... (wij) warten schon eine halbe Stunde.
Slide 32 - Open vraag
Aufgabe 3
Vertaal de woorden die tussen haakjes staan
in het Nederlands
Slide 33 - Tekstslide
1/2 Wir kommen nicht. Du musst (ohne uns) gehen.
Slide 34 - Open vraag
2/2 Marcel hat noch nicht (gegen Sie) gespielt.
Slide 35 - Open vraag
Aufgabe 4
Vertaal de woorden tussen haakjes in het Duits
Slide 36 - Tekstslide
1/4 (Voor wie) hast du das gemacht?
Slide 37 - Open vraag
2/4 Spiele ich heute (tegen hem)?
Slide 38 - Open vraag
3/4 ... ... (zonder jullie) ist die Reise nicht halb so toll.
Slide 39 - Open vraag
4/4 Habt ihr einen Prospekt ... ... (voor ons) mitgebracht?
Slide 40 - Open vraag
Hoe zou je de uitleg van vandaag willen beoordelen?