Vendredi le 10 janvier 2B

Lieke
Noa
Tycho
Julian
Raf
Docent
Milan
Mannes
Thijn P
Esselina
Thieme
Annemijn
Sage
Thijn B
William
Max
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lieke
Noa
Tycho
Julian
Raf
Docent
Milan
Mannes
Thijn P
Esselina
Thieme
Annemijn
Sage
Thijn B
William
Max

Slide 1 - Tekstslide

menu du jour
- on parle français!
- herhaling grammatica met lessonup
- herhaling grammatica met de methode
- vragen?
- luistertoets inkijken


Slide 2 - Tekstslide

On parle français!
Et toi, quelles sont tes bonnes résolutions pour l'année 2025?
Mes bonnes résolutions sont......(2 dingen noemen!)
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verbe faire au présent

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg in de présent (faire, tu)

Slide 6 - Open vraag

Vervoeg in de présent (faire, nous)

Slide 7 - Open vraag

Vervoeg in de présent (faire, ils)

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: jullie maken

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: hij doet

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: ik maak

Slide 11 - Open vraag

Le verbe ''mettre'' 
(neer)zetten/(neer)leggen/aantrekken/aandoen
présent: rijtje uit je hoofd leren





je
mets
tu 
mets
il/elle/on
met
nous
mettons
vous
mettez
ils/elles
mettent

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoon.
Mettre: présent

Je

Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mets

mettons
mettent
met
mets
mettez

Slide 13 - Sleepvraag

mettre in de présent ; hij legt

Slide 14 - Open vraag

mettre, ils (présent)

Slide 15 - Open vraag

Je (mettre présent)

Slide 16 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: die broek is blauw. Blauw is dan een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin is correct?
A
c'est une bel femme
B
c'est une femme belle
C
c'est une belle femme
D
c'est une beaue femme

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
il a des vieilles rideaux
B
il a des vieux rideaux
C
il a des vieuxs rideaux
D
il a des rideaux vieux

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is incorrect?
A
cette fille est très sportife
B
cette fille est très sportive
C
cette fille est très heureuse
D
cette fille est très triste

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin is incorrect?
A
elle a acheté une nouvelle voiture
B
elle a acheté un nouveau album
C
elle a acheté des nouveaux pulls
D
elle a acheté des nouvelles chaussures

Slide 21 - Quizvraag

Zet het bijvoeglijke naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek.
(noir) Il a les....................cheveux...............

Slide 22 - Open vraag

Zet het bijvoeglijke naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek.
(actif) C'est une............. femme................

Slide 23 - Open vraag

Zet het bijvoeglijke naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek.
(bon) Il a toujours des..................idées.............

Slide 24 - Open vraag

Zet het bijvoeglijke naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek.
(beau) Elle travaille dans un..................hôpital................

Slide 25 - Open vraag

Vertaal:
de nieuwe snorren

Slide 26 - Open vraag

Vertaal:
de lange baard

Slide 27 - Open vraag

Zet deze zin in het meervoud:
Le canal est beau.

Slide 28 - Open vraag

Zet deze zin in het meervoud:
L' oeil est grand et vert .

Slide 29 - Open vraag

Maintenant
Verder oefenen met grammatica, maken:
- p.96 menu au choix: kies 1 opdracht uit
- p.104 menu au choix: kies 2 opdrachten uit
 (aan je docent laten zien en zelf nakijken)
Les devoirs pour lundi  13 janvier  alle woordjes herhalen
Vragen over de leerstof?   


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide