- Je leest de tekst goed door, je hebt hier 10 min. voor.
- Je gebruikt tijdens het lezen een (markeer)stift en onderstreept of markeert woorden/zinnen die belangrijk zijn, wat je zeker moet onthouden of wat je opvalt.
- Zorg dat je voor jezelf de hoofdgedachte van de tekst in max. 3 zinnen kunt benoemen.
- Dit bespreek je met je buurman/buurvrouw
- Je maakt minimaal 8 vragen en schrijft de antwoorden op de achterkant van je kaartjes. 15 min. Ben je klaar met de 8 vragen, ga je op zoek naar meer vragen.
- We bespreken een aantal van de vragen klassikaal.
- Als we tijd over hebben, gaan we in tweetallen werken (buurman/buurvrouw) en elkaar de vragen van je kaartjes stellen.
- Het antwoord mag ook in de tekst opgezocht worden.