Begrijpend lezen - blok 3 - week 6 - les 1
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een probleem?
Slide 3 - Open vraag
Wat is een oplossing?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
probleem
oplossing
lastig
moeilijk
vervelend
gevaar
oneerlijk
jammer
idee
plan
helpen
methode
uitkomst
manier
Slide 6 - Sleepvraag
Beantwoord de titel van deze tekst: 'Wie is jouw held?'. Geef ook aan waarom dit jouw held is.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Lees nog eens de eerste, vetgedrukte alinea. In welke zit staat een probleem?
A
De hond is in de put gevallen.
B
Denk aan Harry Potter en Superman.
C
In het echte leven zijn ook helden.
D
Verhalen gaan vaak over helden.
Slide 9 - Quizvraag
Aan welk woord herken je het probleem?
Slide 10 - Open vraag
Nika had vroeger een probleem. Wat is dit probleem?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de oplossing van Nika's probleem?
Slide 12 - Open vraag
Aan welk woord herken je deze oplossing?
A
Verlegen
B
Vervelend
C
Uitkomst
D
Hiphop
Slide 13 - Quizvraag
Nelson Mandela
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Tekstslide
Lees alinea 'Nelson Mandela'. In welke regel staat een probleem.
A
Regel 40
B
Regel 41
C
Regel 42
D
Regel 43
Slide 16 - Quizvraag
Welke 2 oplossingen had Nelson Mandela voor dit probleem?
Slide 17 - Open vraag
Waar verwijst het woord 'Daar' naar in regel 42: Daar.... stemmen.
Slide 18 - Open vraag
Bedenk een WH-vraag bij de alinea 'Nelson Mandela'. Het antwoord moet in de tekst staan.
Slide 19 - Open vraag
Bedenk een WH-vraag bij de alinea 'Nelson Mandela'. Het antwoord mag niet in de tekst staan.
Slide 20 - Open vraag
In de laatste regels van de alinea 'Nelson Mandela' lees je dat hij protesten leidde vanuit de gevangenis. Bedenk een probleem waar hij tegenaan liep.
