M1G 17-09 spelling

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
pen/markeerstift 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
pen/markeerstift 

Slide 1 - Tekstslide

Boekpromotie
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
1) Boekpromotie

2) Spelling §2
Doel: Je kunt bepalen welke woorden met een -d of -t geschreven worden.

Pauze: Nieuws lezen

3) Spelling §3 Bijvoeglijk naamwoord
Doel: Je leert bijvoeglijk naamwoorden spellen

Slide 3 - Tekstslide

Laatste letter -d of -t
Veel woorden eindigen op een t-klank. Die t-klank schrijf je:​

  • Bij sommige woorden als een –t: zwart, kast​

  • Bij andere woorden als een –d: paard, bed

Slide 4 - Tekstslide

Moet dit woord met een t of een d?
gewelt/geweld
A
gewelt
B
geweld

Slide 5 - Quizvraag

Moet dit woord met een t of een d?
brandwond/brandwont
A
Brandwond
B
Brandwont

Slide 6 - Quizvraag

Moet dit woord met een t of een d?
asfalt/asfald
A
asfalt
B
asfald

Slide 7 - Quizvraag

C7 Spelling §2
Maak opdracht 1 t/m 5 van blz. 230/231 in je boek of schrift.





Hoe: Je mag samenwerken
Nodig: Je boek, een schrift en (markeer)pen
Klaar? Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug




timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Even pauze
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 11 - Quizvraag

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een voorzetsel
D
over de hele zin

Slide 12 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is correct gespeld? De .......... medaille.
A
goude
B
gouden

Slide 13 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is correct
gespeld? De ......... straat.
A
verbrede
B
verbreede
C
verbreedde
D
verbreden

Slide 14 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is correct gespeld? Een ............ kind.
A
geschrokke
B
geschrokken

Slide 15 - Quizvraag

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 16 - Sleepvraag

lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
computeren
zilveren
mooie
meisje
de

Slide 17 - Sleepvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in deze zin?
Gisteren liep die leuke jongen in het grote weiland en zag daar een klein katje tussen de mooie koeien.

Slide 19 - Open vraag

C7 Spelling, §3 bijvoeglijk naamwoord spellen
Opdracht:
- Maak opdracht 1 op blz. 232 in je boek
- Maak opdracht 2 op blz. 232 in je schrift
- Maak opdracht 3 op blz. 233 in je schrift
- Maak opdracht 4 op blz. 233 in je schrift
- Maak opdracht 5 op blz. 233 in je schrift


Hoe: Je werkt alleen
Nodig: Je boek, een schrift en pen
Klaar? Bedenk zelf drie zinnen met drie bijvoeglijke naamwoorden en schrijf ze op in je schrift




timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide