Engelse werkwoorden (opdr 6 + 7 rvl)

Engelse werkwoorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Engelse werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Bij de meeste Engelse werkwoorden, is de spelling hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

maar..... let op de uitspraak.   Als de stam eindigt op een s-klank (finish, race, lunch) komt er +te(n) achter in de verleden tijd. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
A
gefaxt
B
gefaxd
C
gefaxet
D
gefaxed

Slide 4 - Quizvraag


hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 5 - Quizvraag


hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 6 - Quizvraag


hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 7 - Quizvraag

Hij is snel (finishen) ...
A
gefinisht
B
gefinishd
C
gefinishet
D
gefinished

Slide 8 - Quizvraag

Hij (deleten v.t.) ... de map.
A
delet
B
deletet
C
deletete
D
deletede

Slide 9 - Quizvraag

Hij (deleten t.t.) ... zijn map.
A
delet
B
delete
C
deletet
D
deled

Slide 10 - Quizvraag

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk

Maak opdracht 5-6-7
blz 87 -88

Slide 12 - Tekstslide