Les 29 Nepniews

Les 29 
Nepnieuws
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 29 
Nepnieuws

Slide 1 - Tekstslide

Nepnieuws
Oefening 1 op p. 368

Lees het artikel. Beantwoord nadien de vragen.

Slide 2 - Tekstslide

a. Waarom kwam de BBC in opspraak?

Slide 3 - Open vraag

b. Waarom vindt de BBC het erg dat hun geloofwaardigheid in het gedrang zou komen?

Slide 4 - Open vraag

c. Een zaak wordt beschreven als een beruchte uitschuiver. Wat betekent het woord berucht in deze context?
A
wereldberoemd
B
beroemd door een negatieve kwaliteit
C
weinig bekend
D
bekend bij het brede publiek

Slide 5 - Quizvraag

Nepnieuws
Oefening 1 op p. 368

Vraag d 

Documentaires mogen zichzelf enige artistieke vrijheid permitteren.Wat is jouw standpunt daarover? Geef een argument. 

Schrijf het antwoord direct in de cursus.

Slide 6 - Tekstslide

Nepnieuws
Oefening 2 op p. 369

Bekijk het filmpje op Pelckmans Portaal en beantwoord de vragen.

Slide 7 - Tekstslide

a. Met een simpele klik surf je naar alle websites over de hele wereld. Geef een voor- en een nadeel.

- Voordeel?

Slide 8 - Open vraag

a. Met een simpele klik surf je naar alle websites over de hele wereld. Geef een voor- en een nadeel.

- Nadeel?

Slide 9 - Open vraag

b. Wat is een filterbubbel?

Slide 10 - Open vraag

c. Wat is het risico daarvan?

Slide 11 - Open vraag

Nepnieuws
Oefening 2 op p. 369

Vraag d

Vul de evolutie van nepnieuws aan. 

Zie volgende slide.

Slide 12 - Tekstslide

vroeger
later
nu
mondelinge leugens
in de 
tekst
wapen
tegen
journalistiek

Slide 13 - Sleepvraag

e. Waarom is het belangrijk dat jij een kritisch denkvermogen ontwikkelt?

Slide 14 - Open vraag

f. Formuleer een duidelijke tip om kritischer met nieuws om te gaan.

Slide 15 - Open vraag

h. Wat is het risico bij Wikipedia?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Nepnieuws
Theoriekader op p. 370

Lees de theorie en duid de belangrijke termen aan.

Slide 18 - Tekstslide

Nepnieuws
Oefening 3 op p. 370

Neem de tips door om nepnieuws op te sporen. 

Slide 19 - Tekstslide

Nepnieuws
Oefening 4 op p. 371

Lees de eerste tekst op p. 371. 

Gebruik de checklist op p. 372 om te achterhalen of het gaat om nepnieuws.

Slide 20 - Tekstslide

a. Is de bron betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

b. Sluit de titel aan bij het bericht?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

c. Past de foto bij het onderwerp?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

d. Klopt de volgorde in het bericht?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

e. Zijn er spelfouten aanwezig?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

f. Conclusie: is dit nepnieuws?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Nepnieuws
Oefening 4 op p. 371

Lees de tweede tekst op p. 372. 

Gebruik de checklist op p. 372 om te achterhalen of het gaat om nepnieuws.

Slide 27 - Tekstslide

a. Is de bron betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

b. Sluit de titel aan bij het bericht?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

c. Past de foto bij het onderwerp?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

d. Klopt de volgorde in het bericht?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

e. Zijn er spelfouten aanwezig?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

f. Conclusie: is dit nepnieuws?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Nepnieuws
Oefening 5 op p. 373

Lees de e-mail op p. 373 en beantwoord nadien de vragen.


Slide 34 - Tekstslide

a. Welke elementen zorgen voor geloofwaardigheid?

Slide 35 - Open vraag

b. Welke elementen zorgen ervoor dat je twijfelt of dit bericht wel echt is?

Slide 36 - Open vraag

c. Is dit bericht nep?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Nepnieuws
Theoriekader op p. 373

Lees de theorie en duid de belangrijke termen aan.

Slide 39 - Tekstslide