1b 11-03-2024 (2 lessen)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1,2

Welkom!

• Telefoons in de bak.
  
• Plek zoals op de plattegrond.
  
• Tas naast de stoel.
  
•  Pak je Chrombook (dicht laten).
• Gezicht naar het bord.

Regels

Wie weet nog welke regels er in de les gelden?

Regels in de klas

1. Tijdens de opstart + uitleg praat je alleen als je je vinger opsteekt en je de beurt krijgt.
2. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
3. Als we het lokaal verlaten, staan de tafels recht en zijn de stoelen aangeschoven.
4. We gaan respectvol om met de docent om.

Nederlands 1B

11 maart 2024

Les 1 van 2.

Als je je niet aan de regels houdt

1 streepje = waarschuwing.

2e streepje = Regels overschrijven.

3e streepje = nablijven.

Programma 1b 

Terugblik

Luister-oefening

Uitleg.

We gaan nu beginnen met de les

Hoeveel leerlingen zijn er ook alweer vermist?

Weet je hun namen nog?

Hoe zijn ze ook alweer vermist geraakt?

Laten we naar een korte samenvatting kijken...

Vorige keer in het verhaal...

Elsa en Merel zijn de grot ingegaan. Het was donker en ze zagen bijna niks. Ze verwachtten Robbert in de grot te gaan tegenkomen, maar het bleek heel iemand anders te zijn. Op het laatst zegt Elsa: "Ik had heel iemand anders verwacht. En eigenlijk heb ik hier helemaal geen zin in."

Maar er was meer gebeurd...

Het bleek niet Robert die Merel en Elsa naar de grot had gelokt, maarJohn en Stijn. Er is op woensdag iets gebeurd bij het postkantoor. Merel heeft gezien dat John en Stijn uit het postkantoor kwamen gerend. Daar heeft ze foto’s van gemaakt. 

Uitleg luister-oefening

Pak een pen of potlood.

Je krijgt een blad met vragen bij deel 3 van het verhaal. Schrijf je naam erop.

We luisteren naar het verhaal.

Ondertussen beantwoord je de vragen.

Antwoorden van de luister-oefening bespreken

Programma 1b, maandag 2e les 

• Uitleg leesmanieren.
• Opdracht 2 instructie.
• Opdracht 3.
• Stukje luisteren (deel 4).

Ingeleverd werk

De volgende leerling moeten hun mini-tijd-schift nog inleveren:

• Melissa
• Safa
• Waylon
• Rayan
• Chevano

Afspraak

Je hebt tot morgen om het in te leveren.

 Morgen niet ingeleverd > afmaken na het 7e uur.

Uitleg leesmanieren

Vraag leesmanieren

Weet je nog wat dit betekent?

• Zoekend lezen.
• Scannend lezen.
• Grondig lezen.
• Kritisch lezen.

Zoekend lezen

Je zoekt in een tekst naar bepaalde informatie.

• Bijvoorbeeld:

Je gaat in je rooster op zoek naar wat je dinsdag het 3e uur hebt.

Kritisch lezen

Je wilt weten of je het wel waar is wat je leest en of wel eens bent met de schrijver.

Grondig lezen

Je leest een tekst helemaal. Je wilt echt snappen wat je leest en het onthouden.

• Bijvoorbeeld:

Als je gaat leren voor een toets.

Scannend lezen

Je kijkt snel waar een tekst over gaat.

• Bijvoorbeeld:

De opdracht die we daarnet hebben gedaan. 

Uitleg opdracht 2 van les 4

• Ga in je boek naar blz. 22.
• We doen 1 vraag van opdracht 2 klassikaal. Daarna maak je de opdracht zelf af (in BLINK).

De Kader-leerlingen gaan zelfstandig verder met les 5. Die moet af voor morgen (=huiswerk).

Opdracht 2 van les 4 maken

Let op! Het is niet nodig om de hele tekst te lezen! 

Kijk naar de titel, de tussenkopjes en lees een paar zinnen.

Welk van de teksten heeft volgens jou het meest te maken met deel 3 van Alert?

Maak nu zelf opdracht 3 van les 4

Alert deel 4 

• We luisteren naar deel 4.
• Je leest mee in je boek op blz. 24-25.

Wie vertelt dit stukje?

Wat is er gebeurd in dit stukje?

Samenvatting deel 4 van het verhaal

Mo heeft Merel en Elsa gevonden.

Hij ziet van een afstandje dat John en Steijn iets doen waar hij van schrikt.

Wat zou dat kunnen zijn?

We komen er achter in opdracht 5

• We kijken een video (1 minuut).
• Denk na over de vraag: Wat zou jij doen als je Mo was?

Klassengesprek

Wat zou jij doen als je Mo was?

Hoe hadden Merel en Elsa dit kunnen voorkomen?

Wat vind je van John en Steijn?

Maak opdracht 6 van les 4 in BLINK

Huiswerk

Basis:

Maak les 4 van Alert af.

Kader:

Maak les 5 van Alert af.

Samenvatting van het verhaal

1. Schrijf in je eigen woorden op wat er is gebeurd in het verhaal.
2. Zijn er nieuwe personages in het verhaal gekomen? Zo ja, wie?
3. Vertel kort iets over het nieuwe personage.