Week 16 h/v/g

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Grammaticaboekje
- Leesboek
- Etui
- Schrift
- Laptop en oplader
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Grammaticaboekje
- Leesboek
- Etui
- Schrift
- Laptop en oplader

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de volgende zinnen de zinsdeelstrepen op de juiste plaats.

Slide 2 - Tekstslide

De buurvrouw gaf de kat een blikje voer.

Slide 3 - Open vraag

Tijdens het feest ter ere van de opening van onze school is de rector door de vloer gezakt.

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
- Ik weet wat de kenmerken en functie zijn van het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
- Ik kan het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp vinden in een zin.
- Ik kan bijzonderheden met bovenstaande zinsdelen in een zin aanwijzen en uitleggen.
- Ik kan nieuwe zinnen maken met eerder genoemde zinsdelen erin. 

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
lijdend voorwerp = wie of wat de ‘werking’ van het gezegde ondergaat 

'lijden' betekent 'ondergaan'

Michiel begroet _________________.
1. een voorbijganger
2. de docent
3. Sara 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je het lijdend voorwerp?
1. Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
 Susan heeft een romantische brief geschreven.
Hij waarschuwde alle deelnemers aan de Marathon van Rotterdam.

2. Als je van een actieve zin een passieve zin maakt, wordt het lijdend voorwerp het onderwerp.
Hij waarschuwde haar.
Zij werd door hem gewaarschuwd.





Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp gaat vaak om een 'derde partij'. Iemand of iets krijgt/verneemt iets of er wordt iets voor gedaan.


Het meewerkend voorwerp ‘werkt mee’ aan wat het onderwerp ‘doet’

Ik geef een brief aan mijn buurmeisje

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je het meewerkend voorwerp?
1. Aan of voor wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp  + lijdend voorwerp
  Hij schreef een overdrachtsdocument voor de nieuwe minister

2. Soms staat er geen ‘aan’ of ‘voor’ in de zin. Indien mogelijk, bedenk het er dan zelf bij.
 Sommige scholen geven (aan) de leerlingen geen hoge cijfers.



Slide 9 - Tekstslide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 11 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak p. 9-13 uit het grammaticaboekje

Leer vijf woordjes en herhaal de woordjes van de vorige weken.

Leer voor de tussentoets 
- Leesvaardigheid
- Grammatica
- Woordenlijst


Slide 12 - Tekstslide

Maak een zin met een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp.

Slide 13 - Open vraag