Les 1 Werkveldoriëntatie - Geschiedenis maatschappelijke zorg

Les 1
Werkveldoriëntatie
Geschiedenis van de maatschappelijke zorg
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1
Werkveldoriëntatie
Geschiedenis van de maatschappelijke zorg

Slide 1 - Tekstslide

Programma werkveldoriëntatie
Les 1: Geschiedenis van de maatschappelijke zorg.
Les 2: Oriëntatie.
Les 3: Organisatievormen.
Les 4: Ondersteuningsvormen.
Les 5: Functies en taken.
Les 6: Ontdek de zorg.
Les 7: Een kijkje in de toekomst

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Geschiedenis Maatschappelijke zorg
Geschiedenis Maatschappelijke zorg

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je schetst een algemeen beeld van de ontwikkeling van het sociaal werk binnen de tijdvakken middeleeuwen, Verlichting, industriële revolutie, WOI/WOII, 1950 – 2005 en 2005 tot nu.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Maatschappelijke zorg 500 - 1500
De Kerk:
  • Broodbanken: tafels waar gelovigen eten en kleding konden neerleggen. 3 redenen:                      1. Christelijke plicht.                                                                                                                                                             2. Angst voor onrust/opstand door de armen.                                                                                                       3. Helpen van anderen zou ervoor zorgen in de hemel te komen.
  • Passantenhuizen: zwervers mochten hier maximaal 3 nachten blijven.
Gasthuizen: door rijke mensen voor arme zieken, ouderen of gehandicapten.
Dolhuizen: Inrichtingen voor mensen met een psychische stoornis (betaald)
Hofjes: Woningen voor ouderen (betaald)
Weeshuizen: Begin 16e eeuw. Voor kinderen zonder ouders.
Gilden: club van mensen die binnen een stad hetzelfde beroep uitoefenden. Zorgden voor zieken en ouderen.

Slide 6 - Tekstslide

Maatschappelijke zorg 1500-1900
Grotere steden, meer armoede.
  • Armen werkten soms verplicht.
  • Armen ontvingen steun.
  • Administratie werd bijgehouden.
  • Bedelen was verboden.
Heropvoeden: Maatschappij tot Nut van 't Algmeen
Maatschappij van Weldadigheid: Armen in kolonie op het platteland met strenge regels. Niet aan regels houden --> Onvrije kolonie.
Moral Treatment: psychiatrische patienten: natuur, rust, goede voeding, onderwijs.


Slide 7 - Tekstslide

Industriële revolutie
De sociale quastie: veel armoede, kinderarbeid, woningtekort, hongersnood, alcoholmisbruik.
1841 Krankzinnigenwet: meer aandacht voor de behandeling van mensen met een psychiatrische stoornis en mensen met verstandelijke beperking.
1854 De Armenwet: zorg voor de armen door de kerk.
1861 oprichting 'Leger des Heils'.
1874 Kinderwetje van Houten: kinderen onder de 12 mochten niet in fabrieken werken (wel op het platteland of thuis). Eerste sociale wet.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Maatschappelijke zorg vanaf 1950
Na de tweede wereldoorlog opbouw verzorgingsstaat.
Sociale zekerheid: iedereen betaalt mee aan verzekeringen en voorzieningen d.m.v. premies en belastingen.

Agogische opleidingen kwamen: gezondheidszorg en welzijnswerk. 
Maar ook: KW, IVV, SPW, MBO, SPH MW HBO
Beroepen ontstonden: Pedagogisch werker, activiteitenbegeleider, 
inrichtingswerker, groepsleider, jeugdhulpverlener 
en maatschappelijk werker. 

              Van grootschalig naar kleinschalig 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Maatschappelijke zorg vanaf 1950


Beroepen ontstonden: Pedagogisch werker, activiteitenbegeleider, 
inrichtingswerker, groepsleider, jeugdhulpverlener 
en maatschappelijk werker. 

                                   Van grootschalig naar kleinschalig 

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT

De overheid staat steeds meer op de achtergrond. Burgers moeten eerst kijken of ze hun eigen probleem kunnen oplossen met behulp van hun sociaal netwerk. Maak deze opdracht eerst individueel en bespreek daarna je antwoorden met de groep. (Zie volgende dia)

Slide 13 - Tekstslide

Deze opdracht gaat over de stelling:
Het is een goede ontwikkeling dat de overheid steeds minder regelt en dit aan mensen zelf overlaat.
  • Bedenk voor jezelf of je het eens of oneens bent met deze stelling.
  • Noteer voor jezelf twee argumenten waarom je het eens of oneens bent met de stelling.
  • Inventariseer met de groep of jullie het eens of oneens zijn met de stelling.
  • Maak een overzicht met jullie argumenten voor en tegen de stelling.
  • Als je deze argumenten leest, blijf je dan bij je eerdere standpunt om het eens of oneens te zijn met de stelling?
  • Bespreek jullie antwoord .

Slide 14 - Tekstslide

Kinderwetje Van Houten
Leger des heils
Verzorgingsstaat
Maakt een einde aan kinderarbeid. 
(1874)
Ontfermt zich over dak- en thuislozen (1861)
Sociaal systeem die verantwoordelijkheid draagt voor  het welzijn van burgers

Slide 15 - Sleepvraag

Maatschappelijke zorg vanaf 1980
Keerzijde van de verzorgingsstaat -> financieel afhankelijk -> onbetaalbaar
Mensen moeten zelf aan de slag om van hun uitkering af te komen.

Van verzorgen naar wat kan de cliënt nog zelf?

Slide 16 - Tekstslide

Via een Verzorgingsstaat naar een Participatiemaatschappij
De overheid gaat meer uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid
Nederland verandert in een 'doe-het-zelfmaatschappij
Voordelen & nadelen..


Slide 17 - Tekstslide

Participatiemaatschappij
Iedereen moet zijn steentje bijdragen aan de samenleving.
  • goedkoper voor de samenleving
  • iedereen doet naar vermogen en vanuit eigen kracht actief mee
  • er is minder controle nodig
  • er zijn minder regels

  • Kwetsbare mensen raken weer meer afhankelijk van de hulp van anderen, zoals familie en vrijwilligers
  • vrijwilligers en mantelzorgers zijn ook zelf ouderen
  • sommige mensen hebben geen familie of ondersteunend netwerk om hulp aan te vragen
  • Niet alle werkenden hebben naast hun werk en gezin tijd om de zorg voor anderen op zich te nemen

Slide 18 - Tekstslide

Nederland ging van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij. Dit bracht grote veranderingen met zich mee als het gaat om de positie van de overheid. Deze opdracht start je in tweetallen en bespreek je in de groep.

Zoek in tweetallen foto’s die volgens jou de verzorgingsstaat en participatiemaatschappij goed weergeven.
Bedenk en bespreek wat maakt dat deze foto's bij de verzorgingsstaat of participatiemaatschappij plaatst.
Hoe kun je dit samenpakken in een onderschrift van één zin bij de foto?
Zet de foto's in een PowerPoint.





Slide 19 - Tekstslide

Decentralisatie
Vanaf 2015 van overheid naar gemeenten.
Veel veranderingen met minder geld.

Wmo -> Wet maatschappelijke ondersteuning
1 inwoner meldt zich
2 gesprek met gemeente
3 voorstel
4 besluit van de gemeente

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk
Lees: Boek: Professional Maatschappelijke Zorg. O1 Geschiedenis maatschappelijke zorg (Theorie)
Maak: Boek: Professional Maatschappelijke Zorg. O1. Geschiedenis maatschappelijke zorg: 4. weten en begrijpen: opdracht 3 t/m 5 


Slide 22 - Tekstslide