Bestuiving en bevruchting

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het mannelijke geslachtsorgaan bij een bloem?
A
Stamper
B
Vruchtbeginsel
C
Stuifmeelkorrel
D
Meeldraad

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de mannelijke geslachtscel bij een bloem?
A
Helmknop
B
Stuifmeelkorrel
C
Eicel
D
Zaadje

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het vrouwelijk geslachtsorgaan bij een bloem?
A
Stempel
B
Stamper
C
Meeldraad
D
Vruchtbeginsel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
stamper-vruchtbeginsel- zaadbeginsel
B
stamper - zaadbeginsel-vruchtbeginsel
C
vruchtbeginsel- stamper- zaadbeginsel -eicel
D
vruchtbeginsel-zaadbeginsel - stamper

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloemkelk bestaat uit?
Tekst

Slide 6 - Open vraag

Kelkbladeren
leerdoelen
Je weet wat bestuiving is.
Je weet wat zelfbestuiving en kruisbestuiving is.
Je weet het verschil tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving
Je kunt kenmerken noemen van windbloemen
Je kunt kenmerken noemen van insectenbloemen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving
Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper van een zelfde soort plant heet bestuiving.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfbestuiving
Als stuifmeel van de meeldraad op de stempel van de stamper van dezelfde bloem terecht komt.
Het heet ook zelfbestuiving als stuifmeel van de ene bloem terechtkomt op de stempel van een andere bloem van dezelfde plant

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisbestuiving:
Stuifmeel kan ook terechtkomen op stempels van bloemen van een andere plant van dezélfde soort.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insectenbloem
Windbloem
geen opvallende
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig
geurloos

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen bevruchting
  • Je kunt in stappen beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • Je kent de definitie van bevruchting
  • Je weet het verschil tussen bestuiving en bevruchting.
  • Je weet in welk onderdeel van de stamper de bevruchting plaatsvindt.
  • Je kunt beschrijven welke veranderingen er na de bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
  • Maak eerst de opdrachten van Bs 2  (bestuiving) af
  • Lees éérst Bs 3 bevruchting.
  • Maak Bs 3.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting
De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel van dezélfde soort plant.


De kern van de stuifmeelkorrel ( van dezelfde soort plant) is via een pollen/stuifmeelbuis bij de eicel gekomen.
Dán vindt er bevruchting plaats.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadje
Uit de bevruchte eicel ontstaat de kiem.
De kiem is het jonge plantje dat bestaat uit een worteltje, stengel en blaadjes 
Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad (is het kind/de nakomeling).
Elk zaadje bevat een kiem + reservevoedsel (nodig voor de eerste groei)


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een vruchtbeginsel zijn 10 zaadbeginsels met elk een eicel.
Hoeveel zaadjes kunnen hier maximaal uit voort komen?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een vruchtbeginsel kunnen meerdere zaadbeginsels en dus eicellen aanwezig zijn. Elke eicel kan bevrucht worden door de kern van een afzonderlijke stuifmeelkorrel.
Stel er zijn 10 eicellen (in zaadbeginsels) , dan kunnen er maximaal 10 zaadjes ontstaan. Dat kan alleen als er minstens 10 kernen van stuifmeelkorrels met de kernen van deze 10 eicellen versmolten zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een stuifmeelkorrel en een zaadje?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies